Direct naar artikelinhoud
ReportageErfgoed

Op zoek naar ‘het onrecht dat hen is aangedaan.’ Molukkers graven naar hun verdwenen woonoord

Archeologisch onderzoek bij het verdwenen Molukse woonoord Wyldemerck. Sjouke de Jager (ruitjesbloes) en Hamid Samaniri (uiterst rechts) graven op de plek waar een wasbarak stond.Beeld Sjaak Verboom

In een halve eeuw zijn de sporen van het verdwenen Molukse woonoord Wyldemerck bij Balk volledig overwoekerd door bos. Dit weekend groeven oud-bewoners hun eigen geschiedenis op. Een uitzonderlijk project waarbij niet-archeologen bepalen waar wordt opgegraven.

“Ik ben te kasar”, te grof voor dit werk, grapt een van de Molukse deelnemers. Nog wat onwennig is ze bezig haar eerste vondst bloot te leggen op de plek van de kantine. Het Indonesische woord klinkt in een dichtbegroeid bos in het Friese Gaasterland, aan de weg van Balk naar Koudum.

Hier lag tot 1969 het kamp Wyldemerck, het enige woonoord voor islamitische Molukkers in Nederland. De 12.500 Molukkers die in voorjaar 1951 aankwamen in Nederland, zouden drie tot zes maanden blijven. Integreren werd niet nodig geacht. Van terugkeer kwam het echter niet. Vorig jaar stond de Molukse gemeenschap stil bij de zeventigste herdenking van haar aankomst in Nederland.

Oud-bewoners met de regie

De Molukse moslims vormden een minderheid, die aanvankelijk werd verspreid over verschillende kampen. Op eigen verzoek kregen ze in 1954 een eigen woonoord, een in de oorlog gebouwd barakkenkamp bij Balk. Twee jaar later werd er een moskee gebouwd, de tweede in Nederland. Ernaast verrees de allereerste minaret van ons land. Van het woonoord resteert alleen het elektriciteitshuisje, vol namen van Molukse bezoekers. In 1969 vertrokken de laatste bewoners. Daarna werden de gebouwen verplaatst of gesloopt.

“Van wie is dit eigenlijk?” Met die vraag kwam terreineigenaar Staatsbosbeheer terecht bij Moluks Erfgoed, een project van twee archeologen over de Molukse aanwezigheid in Nederland. Zij initieerden dit voorjaar een archeologie-participatieproject, waarin oud-bewoners de regie kregen over het onderzoek van het kampterrein. Uitgangspunt is wat zíj van belang vinden om door te geven, om te laten zien van hún geschiedenis.

Bewoners bij de moskee in kamp Wyldemerck tijdens afbraak van het woonoord, eind 1968.Beeld MHM/coll. G. van den Bergh

Zo onderzochten de kinderen van Wyldemerck, zestigers en zeventigers, afgelopen weekend enkele door henzelf uitgekozen locaties, plekken die van belang waren voor de gemeenschap, zoals de moskee, de wasbarak en de kantine. Hier groeven ze letterlijk hun jeugdherinneringen op. Ruim twintig mannen en vrouwen, druk in de weer met scheppen, troffels en meetapparatuur, geholpen door Groningse archeologiestudenten, lokale geïnteresseerden en enkele vrijwillig meehelpende beroepsarcheologen.

‘Paradijs voor de jeugd’

Ook twee oude schoolvrienden zijn hier op zoek naar resten van hun jeugd, in een sleufje dat is gemarkeerd met rood-wit lint. Sjouke de Jager (76) woonde destijds in Mirns en fietste elke schooldag 8 kilometer naar het kamp om zijn vriend Hamid Samaniri (75) op te pikken. Samen reden ze dan de laatste 4 kilometer naar de ulo in Balk. Bloedbroeders zijn ze. “Geïnspireerd door de verhalen van Karl May over de vriendschap van een blanke en een indiaan, hebben we de hand gedrukt, een snee gemaakt en ons bloed vermengd”, vertelt Samaniri. Hij sjouwt de emmers grond weg die zijn vriend heeft volgeschept.

Moskee in kamp Wyldemerck met voetbalveldje ernaast, midden jaren zestig.Beeld (MHM/coll. J.J. de Lima)

Samaniri is zoon van een Knil-militair en heeft hier vijftien jaar gewoond, tot de afbraak van Wyldemerck. Hij was drieënhalf toen hij in 1951 in Nederland aankwam. Na drie jaar in woonoord Schattenberg – het voormalige kamp Westerbork – verhuisden zijn ouders hierheen. “Het was een paradijs voor de jeugd”, herinnert hij zich, “we konden doen wat we wilden, in bomen klimmen, boomhutten maken. Er liepen kippen en geiten, het was geweldig.”

Ook Shima Pattisahusiwa (67) vertelt dat ze het als kinderen hier heel fijn hebben gehad. Hoe mooi en schoon het kamp was. Nu ze ouder is, voelt ze ook de pijn. “Het verdriet en het heimwee van onze ouders, het onrecht dat hen is aangedaan.”

Na een paar uur hebben de schoolvrienden nog geen spoor gevonden van de wasbarak. Zelfs de funderingen lijken volledig te zijn gesloopt. Maar alleen al door hier samen te graven, komen de herinneringen boven. Op de locatie van de moskee doen de beroepsarcheologen een stapje opzij. De kinderen van Wyldemerck denken de buitenmuur gevonden te hebben. Die willen ze zelf blootleggen.

Lees ook

Voormalig opvangkamp voor Molukkers heeft eindelijk een monument. ‘Mijn ouders spraken nooit over het onrecht

Het voormalig opvangkamp voor Molukkers in het Twentse Wierden heeft eindelijk een monument, dat vrijdag wordt overgedragen aan de gemeenschap. In weerwil van deze erkenning doet het verleden nog altijd pijn.