Kennisgeving van het algemeen verbindend verklaren van een overeenkomst inzake de afvalbeheerbijdrage voor draagbare batterijen, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat maakt bekend dat zij op december 2023, op grond van artikel 15.36, eerste lid, van de Wet milieubeheer heeft besloten om de door producenten en importeurs van draagbare batterijen vrijwillig gesloten Overeenkomst inzake de afvalbeheerbijdrage voor draagbare batterijen algemeen verbindend te verklaren van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028.

Het verzoek is ingediend door de Stichting Batterijen Federatie Nederland, Stichting Batterijen, en Stichting Organisatie Producentenverantwoordelijkheid E-waste Nederland, namens producenten en importeurs die hebben ingestemd met het verzoek. Deze producenten vormen een belangrijke meerderheid van degenen die draagbare batterijen in Nederland in de handel brengen.

De overeenkomst heeft betrekking op draagbare batterijen met een gewicht van 0-3 kg en industriële batterijen met een gewicht van 0-1 kg. Het dient ter uitvoering van de wettelijke verplichtingen voor producenten van die batterijen en accu’s ingevolge het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en de Regeling beheer batterijen en accu’s 2008.

Vanaf 18 augustus 2025 heeft de overeenkomst betrekking op draagbare batterijen met een gewicht van 0-5 kg en industriële batterijen met een gewicht van 0-1 kg. De overeenkomst dient vanaf dan ter uitvoering van de Batterijenverordening en bijbehorende nationale wetgeving.

De overeenkomst vormt de financiële basis voor het opzetten, in stand houden, financieren en uitvoeren van een afvalbeheerstructuur voor hierboven genoemde batterijen en accu’s. Producenten nemen deel aan de afvalbeheerstructuur en dragen daartoe een afvalbeheerbijdrage af aan Stichting OPEN.

Het verzoek tot avv, waaronder de Overeenkomst, het ontwerpbesluit en de overige van belang zijnde stukken hebben van 19 oktober 2023 tot en met 29 november 2023 ter inzage gelegen bij Rijkswaterstaat – Water, Verkeer en Leefomgeving, afdeling Circulaire Economie en Afval, Griffioenlaan 2, 3526 LA te Utrecht.

De kennisgeving over de terinzagelegging is op 19 oktober 2023 gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt-2023-29085).

Naar aanleiding van het ontwerpbesluit zijn tijdens de periode van ter inzagelegging geen zienswijzen ontvangen.

Het definitieve besluit en bijbehorende stukken liggen vanaf de dag van publicatie van het besluit in de Staatscourant gedurende zes weken ter inzage bij Rijkswaterstaat Leefomgeving, afdeling Circulaire Economie & Afval, Griffioenlaan 2, 3526 LA te Utrecht. U dient vooraf echter wel een afspraak te maken via producentenverantwoordelijkheid@rws.nl.

Tevens is er de mogelijkheid het dossier te downloaden op https://open.rijkswaterstaat.nl/ter-inzage/overige-terinzageleggingen/.

Gelet op artikel 15.37, vierde lid, van de Wet milieubeheer zijn hieronder de tekst van het besluit en de algemeen verbindend verklaarde overeenkomst opgenomen.

Definitief besluit

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat

neemt het volgende in overweging:

Stichting Batterijen Federatie Nederland, Stichting Batterijen (hierna: Stibat), en Stichting Organisatie Producentenverantwoordelijkheid E-waste Nederland (hierna: Stichting OPEN) (hierna: verzoeker), hebben op 4 mei 2023 een verzoek tot algemeen verbindend verklaring (hierna: avv) als bedoeld in artikel 15.36 van de Wet milieubeheer (hierna: Wm) van de Afvalbeheerbijdrageovereenkomst afgedankte batterijen (hierna: de Overeenkomst) ingediend.

De Overeenkomst is gesloten tussen bovengenoemde stichtingen en is mede ondertekend door Stichting EPAC (Electric Power Assisted Cycle), de organisatie van producenten van fietsaccu’s.

Het verzoek tot avv is namens die producenten en importeurs (hierna: producenten) ingediend die zich bij de overeenkomst hebben aangesloten en hebben ingestemd met het verzoek tot avv. Deze producenten vormen een belangrijke meerderheid van degenen die draagbare batterijen in Nederland in de handel brengen.

De Overeenkomst heeft betrekking op draagbare batterijen met een gewicht van 0-3 kg en industriële batterijen met een gewicht van 0-1 kg. Het dient ter uitvoering van de wettelijke verplichtingen voor producenten van die batterijen en accu’s ingevolge het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (hierna: Besluit upv) en de Regeling beheer batterijen en accu’s 2008.

Vanaf 18 augustus 2025 heeft de Overeenkomst betrekking op draagbare batterijen met een gewicht van 0-5 kg en industriële batterijen met een gewicht van 0-1 kg. Vanaf die dag is hoofdstuk VIII van de Verordening (EU) 2023/1542 van 12 juli 2023 inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG en Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG (hierna: Batterijenverordening) namelijk van toepassing geworden. De Overeenkomst dient vanaf dan ter uitvoering van de Batterijenverordening en bijbehorende nationale wetgeving.

Wanneer hoofdstuk VIII van de Batterijenverordening van toepassing wordt kan sprake zijn van een situatie zoals geschetst in artikel 15.39 Wm. Er ontstaat dan een dusdanig nieuwe juridische situatie dat een heroverweging van het besluit tot avv mogelijk wenselijk is.

De Overeenkomst vormt de financiële basis voor het opzetten, in stand houden, financieren en uitvoeren van een afvalbeheerstructuur voor hierboven genoemde batterijen en accu’s. Producenten nemen deel aan de afvalbeheerstructuur en dragen daartoe een afvalbeheerbijdrage af aan Stichting OPEN.

Door de Overeenkomst algemeen verbindend te verklaren gaat de Overeenkomst voor alle producenten van genoemde batterijen gelden, ongeacht of ze reeds aangesloten zijn bij de Overeenkomst. Hierdoor dragen alle producenten op gelijke wijze bij aan het afvalbeheer.

De looptijd van de Overeenkomst is tien jaar na inwerkingtreding. De Overeenkomst treedt in werking op het moment dat deze algemeen verbindend is verklaard. Het verzoek is om de Overeenkomst voor de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028 algemeen verbindend te verklaren.

Gelet op artikel 15.36 van de Wet milieubeheer en onderstaande overwegingen en motivering;

1. BESLUIT

  • I. de Afvalbeheerbijdrageovereenkomst afgedankte batterijen algemeen verbindend te verklaren vanaf 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028 of zoveel eerder als de Overeenkomst voortijdig eindigt.

Het besluit tot vaststelling van de algemeen verbindend verklaring en de tekst van de overeenkomst worden bekendgemaakt in de Staatscourant.

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, V.L.W.A. Heijnen

2. PROCEDURE

Het verzoek tot avv bestaat uit de Overeenkomst en diverse bijlagen en is op 4 mei 2023 ontvangen. Op de voorbereiding van dit besluit is de uitgebreide procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing op grond van artikel 15.37 van de Wm.

Op 13 juni 2023 is een verzoek om aanvullende gegevens aan Stichting OPEN verzonden. Het verzoek om aanvullende gegevens had onder andere betrekking op het verzoek om vertrouwelijke behandeling van bepaalde onderdelen, de reikwijdte van het verzoek, een toelichting op de Overeenkomst, het behalen van de doelstellingen en het aantonen van de belangrijke meerderheid.

Het verzoek tot avv is door Stichting OPEN op 7 juli 2023 gedeeltelijk aangevuld. Daarbij is met betrekking tot de vragen over het onderdeel over de doelstelling door Stichting OPEN uitstel gevraagd tot 1 september 2023.

Op 16 augustus 2023 is om een nadere toelichting gevraagd met betrekking tot de aanvullende stukken.

Op 31 augustus 2023 zijn aanvullende stukken van Stichting OPEN ontvangen. Onderdeel hiervan is een actieplan van Stichting OPEN met een analyse van de onderliggende oorzaken ten aanzien van het niet halen van de inzameldoelstellingen door Stichting Batterijen in de voorgaande jaren. Hierin is een aanpak geformuleerd die specifiek gericht is op de additionele inspanningen en activiteiten die nodig zijn om te bewerkstelligen dat de doelstellingen worden behaald. In het actieplan zijn onder andere de volgende onderwerpen meegenomen; de analyse waarom de doelstellingen afgelopen jaren niet zijn behaald, de lekstroom via het restafval, inzicht in de levens- en bezitsduur van batterijen en verblijfstijd in het maatschappelijk/economisch verkeer.

Op 28 september 2023 is het actieplan nader toegelicht.

De beslistermijn van het verzoek tot avv is opgeschort vanaf de dag na verzending van het verzoek om aanvullingen tot de dag dat de aanvullingen ontvangen zijn. Dit betekent dat de beslistermijn is opgeschort met 79 dagen.

In het verzoek wordt verzocht om vertrouwelijke behandeling van gegevens. Op grond van artikel 19.3 Wm kan een tweede tekst overlegd worden waar in dit geval de vertrouwelijke gegevens ontbreken.

Het verzoek om vertrouwelijke behandeling heeft betrekking op de volgende stukken;

  • Aanbiedingsbrief verzoek tot AVV afvalbeheerbijdrageovereenkomst batterijen ontvangen op 4 mei 2023;

  • Overeenkomst met handtekeningen ontvangen op 4 mei 2023;

  • Volmachten (bijlage 2) ontvangen op 4 mei 2023;

Op 7 juli 2023 is een openbare versie van de volmachten ontvangen ten behoeve van de terinzagelegging van het ontwerpbesluit.

Vertrouwelijke behandeling is mogelijk als de uitzonderingsgronden van artikel 5.1 Wet open overheid dit rechtvaardigen.

Openbaarmaking van handtekeningen en persoonsgegevens kunnen achterwege gelaten worden ter eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Met de tweede tekst aangaande het weglaten van de handtekening in de aanbiedingsbrief, wordt het weglaten van de handtekeningen in de Overeenkomst en bijlage 2 goedgekeurd omdat het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking. Deze persoonsgegevens dragen niet bij aan een beoordeling van het verzoek en de overeenkomst door derden.

Het verzoek tot avv, waaronder de Overeenkomst, het ontwerpbesluit en de overige van belang zijnde stukken hebben van 19 oktober 2023 tot en met 29 november 2023 ter inzage gelegen bij Rijkswaterstaat – Water, Verkeer en Leefomgeving, afdeling Circulaire Economie en Afval, Griffioenlaan 2, 3526 LA te Utrecht.

De kennisgeving over de terinzagelegging is op 19 oktober 2023 gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt-2023-29085).

Naar aanleiding van het ontwerpbesluit zijn tijdens de periode van ter inzagelegging geen zienswijzen ontvangen.

3. Beoordeling verzoek tot avv

Inleiding

Een verzoek tot avv moet aan een aantal eisen voldoen om te kunnen worden verleend. Ten eerste moet een verzoek tot avv zijn ingediend door een belangrijke meerderheid van producenten die een bepaald product (voor het eerst) in de handel brengen. Dit is geregeld in artikel 15.37, eerste lid, van de Wm. Voorts moet een avv, en daarmee de overeenkomst waarvoor een avv is verzocht, in het belang zijn van een doelmatig afvalbeheer. Dit is geregeld in artikel 15.36, eerste lid, van de Wm. De beoordeling van deze aspecten komen terug in onderdelen 3.1 en 3.2 van dit hoofdstuk.

Regeling verzoek algemeen verbindend verklaring overeenkomst afvalbeheerbijdrage

Daarnaast moet het verzoek tot avv en de overeenkomst bepaalde informatie bevatten voor een zorgvuldige en adequate beoordeling van het verzoek tot avv. In de voorgelegde overeenkomst moeten bepaalde onderwerpen aan de orde komen en bij het verzoek tot avv moeten naast de overeenkomst ook gegevens worden overlegd, waaronder over de verzoeker, betrokken actoren bij het afvalbeheer, de organisatiestructuur en de voorbereiding van het verzoek tot avv. Dit is geregeld in artikel 15.36, tweede lid, van de Wm en de bij horende Regeling verzoek algemeen verbindend verklaring overeenkomst afvalbeheerbijdrage (Stcrt. 2020, 34945; hierna: Regeling). Deze beoordeling wordt beschreven in hoofdstuk 4 van dit besluit.

Artikel 8 bis van de Kaderrichtlijn afvalstoffen

Een te verlenen avv moet ingevolge artikel 15.36, eerste lid, van de Wm ook in overeenstemming zijn met artikel 8 bis van de Kaderrichtlijn afvalstoffen (PbEU 2008, L 312; hierna: Kra) waarin de minimumvereisten voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (hierna: upv) zijn geregeld. Dit betekent dat de onderwerpen van de overeenkomst en overige gegevens bij een verzoek tot avv gezamenlijk informatie moeten opleveren voor het (kunnen) beoordelen van de minimumvereisten van artikel 8 bis van de Kra. De vereisten uit artikel 8 bis van de Kra komen terug in de Regeling en wordt beschreven in hoofdstuk 4 van dit besluit.

Besluit upv, Regeling beheer batterijen en accu’s 2008, en Batterijenverordening

Indien sprake is van een wettelijk verplichte regeling voor upv dient middels het verzoek tot avv invulling te worden gegeven aan de relevante bepalingen van het Besluit upv en het betreffende besluit of ministeriële regeling.

Batterijenverordening

Ten tijde van de bekendmaking van dit besluit tot avv is de Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 van toepassing op de batterijen en accu’s waarop het verzoek tot avv betrekking heeft.

Op 17 augustus 2023 is de Batterijenverordening (Verordening (EU)2023/1542 in werking getreden. Zij is van toepassing met ingang van 18 februari 2024, met uitzondering van enkele bepalingen, waaronder die staan in hoofdstuk VIII van de verordening. De bepalingen uit hoofdstuk VIII gaan over uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en zijn van toepassing met ingang van 18 augustus 2025. Richtlijn 2006/66/EG van 6 september 2006 inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG (hierna: Batterijenrichtlijn), die in Nederland is omgezet middels de Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 zal worden ingetrokken.

Bovenstaande betekent dat tijdens de looptijd van dit besluit tot avv, de wettelijke plichten voor draagbare en industriële batterijen zullen wijzigen. In de Overeenkomst is hier rekening mee gehouden door onderscheid te maken in de plichten volgend uit de huidige wetgeving en toekomstige wetgeving. Daarom zal verder in dit besluit niet verder gerefereerd worden aan specifieke wetgeving, maar zal dit geformuleerd worden als ‘de relevante wet- en regelgeving’.

De Batterijenverordening bouwt voort op de regels voor afvalbeheer en de algemene beginselen van de Kaderrichtlijn afvalstoffen en de Richtlijn batterijen en is aangepast aan de specifieke aard van afgedankte batterijen. De Batterijenverordening introduceert ook een upv-plicht voor andere marktdeelnemers dan producenten. De upv gaat ook gelden voor marktdeelnemers die een batterij in de handel brengen die het resultaat is van voorbereiding voor hergebruik, voorbereiding voor herbestemming, herbestemming of herfabricage. De verplichtingen in verband met upv gelden voor alle vormen van levering, met inbegrip van verkoop op afstand en daarom wordt ook de gemachtigd vertegenwoordiger geïntroduceerd.

Om de hoogwaardige recycling in de toeleveringsketen van batterijen te waarborgen, de toepassing van hoogwaardige secundaire grondstoffen te stimuleren en het milieu te beschermen, moeten afgedankte batterijen op grote schaal worden ingezameld en gerecycled. De inzameling van afgedankte batterijen is een fundamentele cruciale stap voor de terugwinning van waardevolle materialen in batterijen door middel van recycling. In de Batterijenverordening worden doelstellingen inzake het rendement van recyclingprocessen en materiaalterugwinning vastgesteld, om een hoogwaardige materiaalterugwinning voor de batterijindustrie te waarborgen.

Gezien de milieueffecten en het verlies van materialen door afgedankte batterijen wordt de inzamelingsdoelstelling voor afgedankte draagbare batterijen geleidelijk aan verhoogd. Om de controle op de nakoming, en de doeltreffendheid, van de verplichtingen inzake de inzameling en verwerking van afgedankte batterijen te kunnen controleren, moeten producenten rapporteren aan de bevoegde autoriteiten.

3.1. Belangrijke meerderheid

In artikel 15.37, eerste lid, van de Wm is opgenomen dat een verzoek tot avv slechts kan worden ingediend door degenen die, wat betreft de gezamenlijke omzet van de betrokken stoffen, mengsels of producten, een naar het oordeel van de Minister belangrijke meerderheid vormen van degenen die deze stoffen, mengsels of producten in Nederland invoeren of voor het eerst op de markt aanbieden (hierna: in de handel brengen).

In de toelichting op de Regeling is aangegeven wat onder een belangrijke meerderheid moet worden verstaan. Voor die meerderheid wordt gekeken naar twee criteria: het aandeel van de producenten dat een verzoek tot avv indient in verhouding tot het aantal producenten op de desbetreffende markt van het product, en het aandeel van in de handel gebrachte producten van verzoekers op het totaal van hetgeen in de handel is gebracht. Een uitgangspunt is dat het aantal producenten en in de handel gebrachte producten ten minste 55% moet zijn. Bovendien moet ten minste een van beide hoger dan of gelijk zijn aan 75%.

Hierbij is aangegeven dat in het kader van doelmatig afvalbeheer de Minister gemotiveerd kan afwijken van deze methodiek of van de daarin gehanteerde percentages.

Gelet op de aangeleverde gegevens en de toelichting bij de Regeling is door Stichting OPEN voldoende aannemelijk gemaakt dat is voldaan aan het belangrijke meerderheidsvereiste bedoeld in artikel 15.37, eerste lid, van de Wm. In de volgende paragrafen wordt hier verder op ingegaan.

3.1.1 Marktstructuur en marktomvang

Stichting OPEN is bij het bepalen van de marktomvang uitgegaan van een aantal punten en aannames:

  • bij het bepalen van marktomvang het aantal deelnemers zijn de cijfers uit 2023 gebruikt omdat dit de meest actuele stand van zaken betrof op het moment van het indienen van het verzoek.

  • bij het bepalen van het gewicht is uitgegaan van de rapportage over de marktcijfers uit het jaar 2021. Dit zijn op het moment van het indienen van het verzoek de meeste recent cijfers van een volledig afgerond boekjaar die gecontroleerd zijn door een accountant.

Het aantal producenten van batterijen van 0-3 kg en industriële batterijen van 0-1 kg betreft volgens de schatting van Stichting OPEN 1.566 producenten die 11.854.887 kg batterijen op de markt brengen. Het gaat dan om de producenten die op dit moment al onder de Overeenkomst vallen.

Het aantal producenten dat draagbare batterijen van 0-5 kg en industriële batterijen van 0-1 kg op de markt brengen omvatten volgens Stichting OPEN, 1.580 producenten die 11.880.629 kg batterijen op de markt brengen. Dit zijn de producenten die na de inwerkingtreding van de Batterijenverordening onder de avv vallen.

3.1.2 Onderscheid scope voor en na inwerkingtreding van de Batterijenverordening

Volgens de definitie van draagbare batterij in de Batterijenverordening betreffen die batterijen tot 5 kg. Op dit moment is er geen wettelijke grens gesteld aan het gewicht van een draagbare batterijen en wordt uitgegaan van een gewicht van 3 kg.

Bij het vaststellen van de belangrijke meerderheid in het kader van het onderhavige avv verzoek voor draagbare batterijen wordt een onderscheid gemaakt tussen producten die onder de avv vallen voor de inwerkingtreding van de Batterijenverordening (draagbare batterijen van 0-3 kg) en na de inwerkingtreding van de Batterijenverordening (draagbare batterijen van 0-5 kg).

In dit besluit wordt ook de belangrijke meerderheid voor producenten van draagbare batterijen van 0-5 kg beoordeeld. De producenten van industriële batterijen blijft dezelfde groep na inwerkingtreding van de Batterijenverordening.

Voorafgaand aan het indienen van het verzoek tot avv van de Overeenkomt heeft Stichting OPEN actief gevraagd aan producenten om in te stemmen met het verzoek tot avv. Op basis van deze instemming is de belangrijke meerderheid in dit besluit bepaald.

  • a. Belangrijke meerderheid naar hoeveelheid batterijen in de handel gebracht door producenten die onder de avv vallen voor inwerkingtreding van de Batterijenverordening

    In 2021 brachten de 895 producenten die het verzoek ondersteunen in totaal 9.732.700 kg batterijen in Nederland in de handel gebracht.

    In hetzelfde jaar bracht het totaal van 1.566 aan producenten 11.854.887 kg batterijen in Nederland in de handel.

    Gebruikmakend van de methodiek van de Regeling om de meerderheid aan te tonen, heeft Stichting OPEN de volgende gegevens overlegd.

    Tabel 1: Schematisch weergave belangrijke meerderheid producenten die onder avv vallen voor inwerkingtreding van de Batterijenverordening
     

    Producenten

    (aantallen)

    Hoeveelheid in de handel gebracht (aantallen batterijen in kilogram)

    Aangesloten bij Stichting OPEN

    895

    9.732.700

    Totaal aantal producenten

    1.566

    11.854.887

    Percentage

    57,1%

    82,1%

    Hiermee is conform de methodiek uit de toelichting van de Regeling de belangrijke meerderheid aangetoond voor producenten die voor de inwerkingtreding van de Batterijenverordening onder de avv vallen.

  • b. Belangrijke meerderheid naar hoeveelheid batterijen in de handel gebracht door producenten die onder de avv vallen na inwerkingtreding van de Batterijenverordening

    In 2021 brachten de 909 producenten die het verzoek ondersteunen in totaal 9.758.442 kg draagbare batterijen in Nederland in de handel gebracht.

    In hetzelfde jaar bracht het totaal van 1.580 aan producenten 11.880.629 kg draagbare batterijen in Nederland in de handel.

    Gebruikmakend van de methodiek van de Regeling om de meerderheid aan te tonen, heeft Stichting OPEN de volgende gegevens overlegd.

    Tabel 2: Schematisch weergave belangrijke meerderheid producenten die onder avv vallen na inwerkingtreding van de Batterijenverordening
     

    Producenten

    (aantallen)

    Hoeveelheid in de handel gebracht (aantallen batterijen in kilogram)

    Aangesloten bij Stichting OPEN

    909

    9.758.442

    Totaal aantal producenten

    1.580

    11.880.629

    Percentage

    57,5%

    82,1%

Hiermee is conform de methodiek uit de toelichting van de Regeling de belangrijke meerderheid aangetoond voor producenten die na de inwerkingtreding van de Batterijenverordening onder de avv vallen.

3.2 Doelmatig afvalbeheer

Op grond van artikel 15.36, eerste lid, van de Wm beoordeelt de Minister op basis van de overeenkomst en de daarbij overgelegde gegevens de doelmatigheid van het afvalbeheer voor het betrokken product.

Bij het beoordelen van de doelmatigheid van het afvalbeheer gaat het met name om de doelstellingen met betrekking tot het afvalbeheer, de meerwaarde daarvan ten opzichte van de huidige situatie, de efficiënte wijze waarop invulling wordt gegeven aan de organisatie van het afvalbeheer om de gestelde doelen te (kunnen) behalen en de mate waarin kan worden aangetoond dat het in het vooruitzicht gestelde afvalbeheer uitvoerbaar is en blijft. De hiervoor bedoelde meerwaarde kan naast betere inzameling en verwerking, bijvoorbeeld ook betrekking hebben op meer afvalpreventie, voorkoming van dumpen van afval of voorkoming van lekstromen. Die meerwaarde kan gebaat zijn bij de betrokkenheid van alle producenten bij het afvalbeheer (grootschaligheid) in verhouding tot de beperkte lasten die daarmee gemoeid zijn voor niet aangesloten producenten. De kenmerken of kwaliteiten van het afvalbeheer vertalen zich ook in de werking, reikwijdte en toegankelijkheid (voor gebruikers) van het inzamel- of verwerkingssysteem als onderdeel van de afvalbeheerstructuur in relatie tot de doelstellingen van inzameling of verwerking. Voort moet blijken dat producenten en de bij het afvalbeheer betrokken actoren zich aantoonbaar voldoende hebben gecommitteerd aan de doelstellingen of uitvoering van de afvalbeheerstructuur. Daarnaast kan doelmatigheid ook breder worden beoordeeld op basis van een milieubeschermende en economische meerwaarde van het afvalbeheer, bijvoorbeeld door in de logistiek of bedrijfsuitvoering circulair of klimaatneutraal te opereren.

Op 22 oktober 2018 is een avv verleend aan Stichting Batterijen (Stibat) met een looptijd tot en met 21 oktober 2023 (Stcrt 2018, 59586).

Stichting Batterijen en Stichting OPEN hebben aangegeven op bestuurlijk en operationeel niveau gezamenlijk uitvoering te zullen geven aan de producentenverantwoordelijkheid voor Batterijen. In Stichting OPEN zal Stichting Batterijen, en daarmee haar achterban van producenten van Batterijen, vertegenwoordigd zijn. Deze vertegenwoordiging vindt plaats via de nieuw opgerichte Stichting Batterijen Federatie Nederland. De bestaande uitvoeringsstructuur van het collectieve systeem voor Afgedankte Batterijen – waaronder de ICT-systemen, de mensen en de overige middelen – zal bij Stichting OPEN worden ingebracht. Stichting Batterijen zal vervolgens via Stichting Batterijen Federatie Nederland in de bestuursstructuur van Stichting OPEN de belangen kunnen blijven behartigen van de producenten van Batterijen en kunnen zorgdragen voor de beleidsmatige aansturing van de uitvoering ten behoeve van deze producenten.

3.2.1 Doelen

Middels de Overeenkomst wordt een afvalbeheerstructuur opgezet. Met deze afvalbeheerstructuur zijn de betrokken producenten voornemens collectief aan hun verplichtingen te voldoen. De afvalbeheerstructuur bouwt voort op een (deel van de) bestaande afvalbeheerstructuur en beoogt deze, onder centrale regie van de betrokken producentenorganisatie te optimaliseren.

De Overeenkomst vormt een financiële basis voor het in stand houden van de afvalbeheerstructuur waarmee invulling en uitvoering wordt gegeven aan de wettelijke verplichtingen ingevolge o.a. de Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 (hierna: Rbb) en na 18 augustus 2025 de Batterijenverordening.

In de statuten van Stichting OPEN is opgenomen dat de stichting tot doel heeft om namens producenten collectief uitvoering te geven aan de verantwoordelijkheden en verplichtingen uit hoofde van wet- en regeling en te streven naar uitvoering hiervan tegen zo laag mogelijke kosten met betrekking tot de (organisatie van) de inzameling en de bewerking en/of verwerking en/of nuttige toepassing of milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van producten in het afvalstadium.

De stichting heeft geen winstoogmerk en de stichting mag geen uitkeringen doen aan haar oprichters of aan hen die deel uitmaken van haar organen noch aan anderen, tenzij dit een ideële of sociale strekking heeft.

De algemeen verbindend verklaring van de Overeenkomst is nodig om te bewerkstelligen dat ook de producenten en importeurs die geen partij zijn bij deze overeenkomst maar wiens batterijen en accu’s wel in het systeem van Stichting OPEN terecht komen te kunnen verplichten om de afvalbeheerbijdrage af te dragen.

De geïnde afvalbeheerbijdragen komen uitsluitend ten goede aan het bekostigen van de afvalbeheerstructuur. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de afvalbeheerstructuur wordt gedragen door Stichting OPEN.

Wettelijke inzameldoelstelling

In artikel 6, eerste lid van het Rbb staat dat de producent van draagbare batterijen of accu’s er zorg voor draagt dat hij jaarlijks ten minste een inzamelpercentage van 45% behaalt.

Volgens de rapportage van Stichting Batterijen over het jaar 2022 op grond van de voorgaande avv is het inzamelpercentage voor het tweede jaar op rij gedaald naar onder de 45%.

Als toelichting op het behalen van de inzameldoelstelling is aangegeven dat de rekenmethodiek is gebaseerd op 3 jaren verkoopgewicht. Als gevolg van de langere verblijftijd van onder andere lithium batterijen, zijn (lithium) batterijen in deze meetperiode (3 jaar) beperkt beschikbaar voor inzameling.

In 2022 zou een inzamelpercentage van draagbare batterijen (zonder lithium) behaald zijn van 56,7%.

De doelstelling voor het inzamelpercentage zoals gesteld in artikel 59 lid 3 van de Batterijenverordening is 63% in 2027.

Stichting OPEN heeft een analyse uitgevoerd. Deze analyse van de onderliggende oorzaken ten aanzien van het niet halen van de doelstellingen vormt de basis voor een plan van dat specifiek gericht is op de additionele inspanningen en activiteiten die nodig zijn om te bewerkstelligen dat de doelstellingen worden behaald. Onderwerpen die in dat actieplan in ieder geval zullen worden geadresseerd betreffen de oorzaak en gevolg analyse (root cause analysis), de lekstroom via het restafval, inzicht in de levens- en bezitsduur van batterijen en verblijfstijd in het maatschappelijk/economisch verkeer.

Het plan van aanpak richt zich op:

  • aanpak van lekstromen in o.a. het restafval en (ingebouwde) afgedankte elektrische en elektronische apparaten en door export middels een actieplan en onderzoek;

  • voorlichting om betere inzameling te bereiken;

  • bijdrage aan een realistische berekening van de inzameldoelstelling.

In het plan van aanpak heeft Stichting OPEN concreet omgeschreven welke acties ze gaat ondernemen en wat de invloed daarvan is op de hoeveel ingezamelde batterijen. In tabel 3 zijn de verwachten inzamelingspercentages en de wettelijke inzameldoelen opgenomen voor de jaren 2024–2028.

Tabel 3: Verwachte inzamelpercentages en wettelijke inzameldoelstellingen

Jaartal

Verwachte inzamelpercentage

Wettelijke inzameldoelstellingen

2024

43,5%

45%

2025

48,7%

45%

2026

59,3%

45%

2027

63,0%

63%

2028

64,1%

63%

Voor het jaar 2024 zal Stichting OPEN de inzameldoelstelling nog niet halen maar voor de jaren 2025 tot 2028 zullen de doelstellingen wel behaald worden.

Met dit plan van aanpak heeft Stichting OPEN voldoende aannemelijk gemaakt dat zij mogelijkheden heeft te sturen op het leveren van inspanningen die nodig zijn om de komende jaren aan de wettelijke doelstelling te kunnen (gaan) voldoen.

3.2.2 Afvalbeheerstructuur

Uitvoering afvalbeheerstructuur

De uitvoering van de afvalbeheerstructuur als geregeld in de Overeenkomst ligt bij Stichting OPEN. Uit artikel 2.2 van de Overeenkomst volgt dat Stichting OPEN collectief uitvoering geeft namens de producenten. Collectieve uitvoering draagt bij aan effectiviteit en efficiëntie.

In artikel 2.4 van de Overeenkomst is de algemene afvalbeheerstructuur beschreven. In bijlage I van de Overeenkomst wordt ook specifiek ingegaan op draagbare en industriële batterijen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt naar de plichten volgend uit de huidige wetgeving en de plichten uit de Batterijenverordening. Voor de afvalbeheerstructuur wordt verder verwezen naar onderdeel 4d van dit besluit.

Tijdens de looptijd van dit besluit treedt de Batterijenverordening in werking. Hiermee is in de Overeenkomst rekening gehouden. In de Overeenkomst is aangegeven welke wettelijke plichten voortvloeien en hoe Stichting OPEN deze plichten namens de producenten zal uitvoeren.

Voor enkele plichten uit de Batterijenverordening zal Stichting OPEN mogelijk op een later moment beleid ontwikkelen (zie hoofdstuk 4). Op basis van de Overeenkomst en het verzoek wordt uitgegaan van een doelmatig afvalbeheer van draagbare batterijen en industriële batterijen tot 1 kg.

Bestendigheid afvalbeheerstructuur

De Overeenkomst voorziet in de financiering van de afvalbeheerstructuur. De afvalbeheersstructuur wordt bekostigd door de afvalbeheerbijdragen die worden afgedragen door producenten aan Stichting OPEN. De hoogte van de afvalbeheerbijdrage wordt jaarlijks vastgesteld door Stichting OPEN op basis van de ingeschatte kosten volgens de berekeningswijze zoals vastgelegd in bijlage 2 van de Overeenkomst. Stichting OPEN heeft voor de financiering van de afvalbeheerstructuur als uitgangspunt een spaarstelsel ter dekking van de operationele kosten van batterijen na het jaar waarop deze voor het eerst op de Nederlandse markt zijn gebracht, in combinatie met een omslagstelsel voor de systeemkosten en de operationele kosten van binnen het jaar geretourneerde batterijen.

Uitgangspunt is dat de kosten in een jaar gedekt worden door de opbrengsten in een jaar.

Onder de avv draagbare batterijen die geldig was tot en met 21 oktober 2023 was reeds sprake van tariefdifferentiatie. Het uitgangspunt van Stichting OPEN is dat de tariefdifferentiatie wordt voortgezet. In artikel 3 van de Overeenkomst staat dat het tarief dat Stichting OPEN vaststelt per soort batterij, een optelsom is van het tarief voor operationele kosten van dat soort batterij en het tarief voor de systeemkosten dat aan dat soort batterij wordt toegerekend.

De bestendigheid en werkzaamheid van de afvalbeheerstructuur alsook de adequaatheid van een mechanisme voor zelfbeheer, worden in het verzoek voldoende onderbouwd ter realisatie van de afvalbeheerstructuur.

De gegevens met betrekking tot de onderbouwing van de afvalbeheerbijdrage toont de bestendigheid van de afvalbeheerstructuur voldoende overtuigend aan. Met de bij de voorziening en het fonds gepaard gaande middelen wordt het mogelijk geacht het afvalbeheerstructuur op lange termijn in stand te houden en een financiële basis te bieden voor de uitvoering van de benodigde acties uit het aangeleverde actieplan om de inzameldoelstelling voor draagbare batterijen te verwezenlijken. De afvalbeheerstructuur is in staat het afvalbeheer op korte en lange termijn te waarborgen op organisatorisch, technisch en financieel-economisch vlak, hierbij rekening houdend met de gebruiksduur van de verschillende typen draagbare en industriële batterijen. De structuur waarbij opdrachten worden gegeven aan inzamelaars en verwerkers en de wijze waarop de samenwerking met de gemeenten wordt uitgevoerd, maakt aannemelijk dat de afvalbeheerstructuur voldoende bestendig kan worden uitgevoerd. De aansluiting van alle producenten bij de te verlenen avv maakt dat de financiering van de afvalbeheerstructuur en de benodigde inzamel- en verwerkingscapaciteit op de lange termijn gewaarborgd kan worden.

Gelet op het voorgaande heeft verzoeker hiermee aannemelijk gemaakt dat is voldaan aan het doelmatig afvalbeheer volgens artikel 15.36, eerste lid, van de Wm.

4. Beoordeling overeenkomst en overige gegevens

De Overeenkomst en de overigens aangeleverde gegevens voldoen aan de Regeling. Dit hoofdstuk omschrijft het upv-systeem aan de hand van enkele onderwerpen. Deze onderwerpen zijn gekozen op basis van de onderwerpen die in een overeenkomst over een afvalbeheerbijdrage dienen te staan en de overige gegevens die bij een verzoek tot avv moeten worden aangeleverd.

a. Product (artikel 2, eerste lid, onder b, van de Regeling)

Er bestaan verschillende categorieën batterijen. De Overeenkomst heeft betrekking op draagbare batterijen en industriële batterijen met een gewicht van 0-1 kg.

In de Overeenkomst is de draagbare batterij omschreven als een batterij of accu, die:

  • is afgedicht;

  • niet meer dan 5 kg weegt;

  • niet speciaal is ontworpen voor industrieel gebruik; en

  • geen batterij voor een elektrisch voertuig of licht vervoermiddel is en geen start-, verlichtings- en ontstekingsbatterij is.

In de Overeenkomst is de industriële batterij omschreven als een batterij of accu, die:

  • speciaal is ontworpen voor industrieel gebruik;

  • bestemd is voor industrieel gebruik na te zijn voorbereid voor hergebruik of herbestemming of na te zijn herbestemd; of

  • elke andere batterij die meer dan 5 kg weegt, en geen batterij voor lichte vervoermiddelen, geen batterij voor elektrische voertuigen en geen start-, verlichtings- en ontstekingsbatterij is.

Hoofdstuk VIII van de Batterijenverordening, waarin de verplichtingen met betrekking tot de upv zijn vastgelegd, is van toepassing vanaf 17 augustus 2025 op draagbare en industriële batterijen. Tot dat moment heeft de Overeenkomst betrekking op draagbare batterijen met een gewicht van 0-3 kg en industriële batterijen met een gewicht van 0-1 kg, vanaf het moment van inwerkingtreding van het besluit tot avv.

Vanaf het moment dat hoofdstuk VIII van de Batterijenverordening van toepassing wordt, heeft de Overeenkomst betrekking op draagbare batterijen met een gewicht van 0-5 kg en industriële batterijen met een gewicht van 0-1 kg.

In de Overeenkomst zijn de productomschrijvingen opgenomen in de definities en Bijlage 1: Productenbijlage. In deze bijlage wordt in Annex A en Annex B een nadere productbeschrijving gegeven.

b. Producent (artikel 2, eerste lid, onder h, van de Regeling)

In de Overeenkomst is aangegeven wie de producenten zijn.

Een producent is:

  • 1. een fabrikant, importeur of distributeur, of een andere natuurlijke of rechtspersoon die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, onder meer door middel van overeenkomsten op afstand zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU:

    • a. gevestigd is in Nederland en onder zijn eigen naam of handelsmerk batterijen produceert, of batterijen laat ontwerpen of produceren en die voor het eerst onder zijn eigen naam of handelsmerk in Nederland levert, met inbegrip van batterijen die zijn ingebouwd in apparaten, lichte vervoermiddelen of voertuigen; ofwel,

    • b. gevestigd is in Nederland en in Nederland onder zijn eigen naam of handelsmerk door anderen geproduceerde batterijen doorverkoopt, met inbegrip van batterijen die zijn ingebouwd in apparaten, lichte vervoermiddelen of voertuigen, en waarop het merk van de fabrikant niet op die batterijen voorkomt; ofwel,

    • c. gevestigd is in Nederland en voor het eerst in Nederland beroepsmatig batterijen van een andere lidstaat of van een derde land levert, met inbegrip van batterijen die zijn ingebouwd in apparaten, lichte vervoermiddelen of voertuigen; ofwel,

    • d. via overeenkomsten op afstand batterijen, met inbegrip van Batterijen die zijn ingebouwd in apparaten, lichte vervoermiddelen of voertuigen, rechtstreeks aan eindgebruikers, al dan niet particuliere huishoudens, in Nederland verkoopt, en die in een andere lidstaat of in een derde land is gevestigd;

  • 2. de marktdeelnemer die een batterij die is voorbereid voor hergebruik of herbestemming, of een herbestemde of geherproduceerde batterij voor het eerst op de markt aanbiedt in Nederland, bedoeld in artikel 56 lid 2 Batterijenverordening.

Waar hierboven verwezen wordt naar het begrip batterij, wordt bedoeld de batterij zoals omschreven in de Overeenkomst.

Ook marktdeelnemers die een batterij voorbereiden voor hergebruik, herbestemmen of herproduceren krijgen onder de Batterijenverordening een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. De Batterijenverordening laat de mogelijkheid open om kosten te verrekenen tussen de producenten van de oorspronkelijk batterij en de producenten van de batterij die is voorbereid voor hergebruik, herbestemd of hergefabriceerd. Hiermee is op dit moment nog geen rekening gehouden in de Overeenkomst.

Daarnaast onderscheidt de Batterijenverordening gemachtigd vertegenwoordigers voor producenten die batterijen middels een overeenkomst op afstand in de handel brengen in Nederland. Gemachtigd vertegenwoordigers kunnen zich op basis van artikel 2.7 van Overeenkomst vrijwillig aansluiten bij de afvalbeheerstructuur.

c. Doelstellingen (artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling)

Er dienen minimumdoelstellingen voor afvalbeheer van het product te worden opgenomen in een overeenkomst over een afvalbeheerbijdrage. Deze doelstelling kunnen zowel kwalitatief als kwantitatief van aard zijn. Bij het bepalen van deze doelstellingen dient rekening gehouden te worden met de afvalhiërarchie van artikel 10.4 van de Wm.

In de overwegingen van de Overeenkomst is het volgende met betrekking tot de doelstellingen opgenomen:

“De relevante wet- en regelgeving legt aan producenten verplichtingen op om milieudoelstellingen te behalen en de daarmee gemoeide kosten te dragen. Door middel van de afvalbeheerstructuur voldoen producenten van afgedankte producten collectief aan hun verplichtingen op grond van de relevante wet- en regelgeving op een zo kostenefficiënt mogelijke wijze.”

en

“Het is ten behoeve van de producenten van belang om continuïteit te bewerkstelligen in de (aansturing van de) afvalbeheerstructuur die is opgezet en in stand gehouden om op die manier via de producentenorganisatie te kunnen (blijven) zorgdragen voor continuïteit in de nakoming van de verplichtingen voor batterijen.”

In artikel 2.2 van de Overeenkomst is opgenomen dat producenten door middel van de afvalbeheerstructuur collectief voldoen aan hun verplichtingen met betrekking tot de batterijen zoals voortvloeiend uit de voor die batterijen

geldende relevante wet- en regelgeving. In de Overeenkomst is per specifiek product in bijlage I een annex A en B een omschrijving bijgevoegd voor de specifieke wet- en regelgeving en upv- verplichtingen zoals deze van toepassing zijn op draagbare batterijen (Annex A) en industriële batterijen van 0-1 kg (Annex B).

De wet- en regelgeving voor draagbare batterijen en industriële batterijen van 0-1 kg hebben ten doel om bij te dragen aan duurzame productie en consumptie, in de eerste plaats door preventie van de batterijen en in de tweede plaats door hergebruik, recycling en andere vormen van nuttige toepassing van de afgedankte batterijen te bevorderen, indachtig de afvalhiërarchie die in de Europese Unie wordt gehanteerd. Producenten hebben de verplichting tot inzameling en verwerking van door hen op de markt aangeboden batterijen.

Met betrekking tot preventie heeft Stichting OPEN aangegeven de komende tijd onderzoek te doen naar de mogelijkheden van reparatie en hergebruik van batterij(cellen).

Inzameldoelstellingen

In de Rbb is gesteld dat producenten van draagbare batterijen zorg moeten dragen voor een jaarlijks inzamelpercentage van ten minste 45%.

In artikel 59 derde lid van de Batterijenverordening is gesteld dat producenten van draagbare batterijen of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid ten minste de volgende inzamelingspercentage behalen:

45% uiterlijk op 31 december 2023;

63% uiterlijk op 31 december 2027;

73% uiterlijk op 31 december 2030.

Dit inzamelpercentage wordt bepaald door het gewicht van de in een kalenderjaar ingezamelde afgedankte draagbare batterijen te delen door het gemiddelde van de op de markt gebrachte hoeveelheden draagbare batterijen gedurende dat kalenderjaar en de twee voorafgaande jaren. De afgelopen jaren zijn de volgende inzamelpercentages door Stichting Batterijen gerealiseerd:

Tabel 4: Inzamelpercentages draagbare batterijen

Jaar

In de handel gebrachte hoeveelheden (ton)

Ingezamelde hoeveelheden (ton)

Inzamel-percentage

2015

8.030

3.436

46,1%

2016

8.830

3.946

48,6%

2017

9.186

4.000

46,1%

2018

9.578

4.309

47,4%

2019

8.762

4.595

50,6%

2020

10.888

4.684

48,1%

2021

11.871

4.547

43,3%

2022

11.140

4.674

41,4%

In het plan van aanpak streeft Stichting OPEN om ten minste een inzamelingspercentage te behalen van de wettelijk vereiste 45% en na 2027 63%. De afvalbeheerstructuur zal jaarlijks door verzoeker worden opgeschaald om zo toe te werken naar het hogere inzamelpercentage, zoals is aangegeven in tabel 3 van hoofdstuk 3.2.1 van dit besluit.

Volgens verzoeker komt 20 tot 25% van de afgedankte draagbare batterijen vrij in afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

Door de samenvoeging van Stichting Batterijen en Stichting OPEN verwacht verzoeker deze afgedankte stromen op de meest effectieve wijze te behandelen.

Volgens het plan van aanpak komt 2,8 kt per jaar in het restafval terecht. Ook een deel van de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur komt inclusief daarin aanwezige batterijen in het restafval terecht. Verdere lekstromen zijn volgens verzoeker afgedankte draagbare batterijen die zich nog bevinden in bedrijfsafval, geëxporteerde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en worden afgevoerd door niet Cenelec-gecertificeerde bedrijven.

De maatregelen uit het plan van aanpak richten zich concreet op het volgende:

  • aanpak ingebouwde batterijen in afgedankte elektrische en elektronische apparatuur;

  • optimaliseren van de bestaande inzamelstructuur;

  • uitbreiden inzamelstructuur bij bedrijven;

  • inrichting van registratie-omgeving om zicht te krijgen op o.a. export;

  • verkenning marktwerking;

  • marketing en communicatie; bijvoorbeeld voorlichting op scholen en betere kenbaarheid van inzamelpunten;

  • verdere analyse voor aanpak lekstromen;

  • bijdrage aan een betere en circulaire inzameldoelstelling.

Voor industriële batterijen met een gewicht van 0-1 kg geldt geen wettelijk inzamelpercentage. Wel geldt de verplichting voor producenten om deze batterijen in te nemen wanneer deze worden aangeboden, waarbij deze inname kosteloos moet zijn voor de eindgebruiker en dat er sprake moet zijn van een toereikend inzamelsysteem. De industriële batterijen met een gewicht van 0-1 kg zijn op dit moment in de inzameling lastig te onderscheiden van de draagbare batterijen met een gelijk gewicht en komen grotendeels via dezelfde inzamelkanalen binnen.

Transport, sortering en verwerking

Nadat de draagbare batterijen zijn afgegeven bij inzamelpunten, volgt het transport van de batterijen. Alle transportvoertuigen vervoeren de batterijen onder ADR (Europees verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg). Tevens wordt door verzoeker ernaar gestreefd dat de contractpartners hun werkzaamheden op een zoveel mogelijk milieuvriendelijke wijze uitvoeren. Dit wordt geborgd door middel van de Ecotest. De Ecotest is ontwikkeld om de impact op het milieu van de recycling inzichtelijk te maken.

Verzoeker werkt samen met een vaste sorteerder waar volgens verzoeker middels een efficiënte en effectieve sortering in de afgelopen jaren een zuiverheid van sortering bereikt van ca. 99%.

Voor wat betreft de wettelijke recyclingdoelstellingen (art. 7, eerste lid, onder f, Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 en overeenkomstig bijlage III, deel B, bij richtlijn 2006/66/EG) geeft Stichting Batterijen aan in 2021 en 2022 de volgende resultaten te hebben behaald:

Tabel 5: Recyclingresultaten draagbare batterijen

Chemisch systeem

Wettelijke recyclingdoelstelling

Behaald door Stichting Batterijen

Lood

65%

91%

Nikkel-cadmium

75%

81%

Overig

50%

84%

Tabel 6: Recyclingresultaten industriële batterijen

Chemisch systeem

Wettelijke recyclingdoelstelling

Behaald door Stichting Batterijen

Lood

65%

78%

Nikkel-cadmium

75%

82%

Overig

50%

57%

Alle ingezamelde batterijen dienen te worden verwerkt en gerecycled volgens de beste beschikbare technieken, waarbij wettelijk voorgeschreven recyclingpercentages ook dienen te worden behaald.

Verzoeker borgt dit in de afvalbeheerstructuur door middel van de Ecotest.

In bijlage XII van de Batterijenverordening zijn ook recyclingsrendementen opgenomen;

Uiterlijk op 31 december 2025 moet de recycling ten minste de volgende doelstellingen inzake recyclingrendement halen:

  • a. recycling van 75% van het gemiddelde gewicht van lood-zuurbatterijen;

  • b. recycling van 65% van het gemiddelde gewicht van lithiumbatterijen;

  • c. recycling van 80% van het gemiddelde gewicht van nikkel-cadmiumbatterijen;

  • d. recycling van 50% van het gemiddelde gewicht van andere afgedankte batterijen.

Daarnaast gaat een materiaalterugwinningsdoelstelling gelden;

Uiterlijk op 31 december 2027 moet alle recycling ten minste de volgende doelstellingen inzake materiaalterugwinning halen:

  • a. 90% voor kobalt;

  • b. b. 90% voor koper;

  • c. 90% voor lood;

  • d. 50% voor lithium;

  • e. 90% voor nikkel.

Deze doelstellingen voor recyclingsrendementen en materiaalterugwinning gelden voor de afvalverwerkende bedrijven en niet voor producenten. Producenten dienen er zorg voor te dragen dat de batterijen worden ingezameld, nemen ingezamelde batterijen in van derden en zorgen ervoor dat de ingezamelde batterijen worden afgegeven aan afvalverwerkende bedrijven.

d. Afvalbeheerstructuur (artikel 2, eerste lid onder d, e, f en l, en tweede lid, onder h en i, van de Regeling)

In de Overeenkomst moeten de organisatorische en technische opzet van de afvalbeheerstructuur worden opgenomen. De bij de afvalbeheerstructuur betrokken actoren in de keten en hun taken dienen hierbij aan bod te komen. Daarnaast komen de actoren die betrokken zijn bij de uitvoering van de afvalbeheerstructuur aan de orde. Ook wordt de financieel-economische opzet beschreven alsmede het mechanisme voor zelfbeheer.

De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de afvalbeheerstructuur wordt gedragen door Stichting OPEN. Stichting OPEN wordt bestuurd door vertegenwoordigers van producenten. Stichting OPEN zal alle producenten op een gelijke wijze en non-discriminatoir behandelen.

Stichting OPEN zal ten behoeve van de producenten van draagbare batterijen en industriële batterijen (met een gewicht van 0-1 kg) centraal regie voeren over de nakoming van de wettelijke verplichtingen in het kader van de upv en zal de afvalbeheerstructuur en het financieringsstelsel in stand houden.

Stichting OPEN zal, ten behoeve van de producenten centrale regie voeren over de nakoming van de wettelijke verplichtingen en zal de in het kader daarvan noodzakelijke afvalbeheerstructuur en het financieringsstelsel in stand houden.

Stichting OPEN zal een aantal taken via service level agreements uitbesteden aan één of meer beheerorganisaties of afzonderlijke entiteiten. De inkoop en aansturing van uitvoeringsactiviteiten ten behoeve van de afvalbeheerstructuur kan, binnen de door Stichting OPEN neergelegde beleidskaders, door Stichting OPEN worden ondergebracht in een separate entiteit (inkoop- en uitvoeringsorganisatie).

Ten behoeve van de afvalbeheerstructuur zullen door of namens Stichting OPEN aan marktpartijen opdrachten worden verstrekt. Die marktpartijen zullen zorg dragen voor de feitelijke inzameling, sortering en verwerking van batterijen.

De bestaande infrastructuur voor inzamel-, sorteer- en verwerkingsactiviteiten van indieners vormt de basis voor de afvalbeheerstructuur. Indieners brengen deze infrastructuur en activiteiten in waardoor Stichting OPEN effectief komt te beschikken over de contracten met gemeenten, retail bedrijven en andere marktpartijen die nu reeds zijn afgesloten.

De onderdelen van de afvalbeheerstructuur zijn omschreven in artikel 2.4 van de Overeenkomst.

De belangrijkste kenmerken van de afvalbeheerstructuur voor afgedankte draagbare batterijen en industriële batterijen van 0-1 kg zijn:

  • a. een landelijk dekkend inzamelsysteem, met minimaal 1 inleverpunt per 2.000 inwoners en minimaal 1 inleverpunt per gemeente (bij gemeentes met minder dan 2.000 inwoners). Het landelijk dekkend netwerk sluit op deze manier een-op-een aan bij de wettelijk vastgestelde distributeursverplichting, waarbij elke distributeur van draagbare batterijen, die levert aan eindgebruikers en consumenten, verplicht is batterijen in te zamelen. Stichting Batterijen werkt nauw samen met belangrijke distributeurs zoals retailers;

  • b. een fijnmazig en efficiënt logistiek systeem voor de inzameling en het transport van afgedankte batterijen;

  • c. contracten met gecertificeerde marktpartijen: vervoerders, sorteerder(s), professionele afvalinzamelaars en recyclers. De recyclingefficiëntie van elke recycler die batterijen voor recycling aangeboden krijgt, wordt door middel van frequente toetsing bepaald door een extern onderzoeksbureau. Op die manier wordt zeker gesteld dat aan de vereiste recyclingefficiëntie wordt voldaan.

  • d. doelmatige voorlichting aan consumenten ter zake het nut en de noodzaak van de inzameling van afgedankte batterijen. Daarbij is en wordt onder andere gebruik gemaakt van internet, landelijke campagnes op de radio, sociale media en aanwezigheid op diverse beurzen en evenementen;

  • e. een netwerk van ketenpartners met betrekking tot recycling van afgedankte batterijen, die jaarlijks middels onder meer de Ecotest worden gecontroleerd op recyclingefficiëntie en duurzaamheidprestaties.

Stichting OPEN verzorgt de verplichte jaarlijkse rapportage aan de Staatssecretaris en de communicatie aan de eindgebruikers (consumenten) van batterijen.

Producenten doen periodiek via een online opgavetool opgave van de aantallen batterijen die zij in de betreffende periode voor het eerst op de Nederlandse markt hebben gebracht. Daarnaast bieden producenten aan Stichting OPEN de mogelijkheid om de gedane opgaven op juistheid en volledigheid te (laten) controleren.

In de Overeenkomst zijn de bij de afvalbeheerstructuur betrokken actoren welke verantwoordelijk zijn voor de afvalbeheerstructuur en daarbij ook de juridische en financiële verantwoordelijkheid op zich nemen, omschreven.

Financiële opzet

De afvalbeheersstructuur wordt bekostigd door middel van afvalbeheerbijdragen die worden afgedragen door producenten aan Stichting OPEN.

De Overeenkomst voorziet voor de financiering van de afvalbeheerstructuur een hybride financieringsstelsel met toepassing van een spaarstelsel, een omslagstelsel, dan wel een combinatie van beide.

In de Overeenkomst is in artikel 2 de financiële basis voor de afvalbeheerstructuur neergelegd. Bijlage 2 van de Overeenkomst bevat een nadere beschrijving en uitwerking van de berekening van de afvalbeheerbijdrage.

In artikel 5 van de Overeenkomst is de mogelijkheid beschreven van controle door een accountant bij de producenten.

Daarnaast heeft Stichting OPEN in haar statuten de jaarlijkse verantwoording met het opstellen van een balans en verslaggeving vastgelegd. Hierbij kan controle door een accountant worden ingezet.

De Overeenkomst regelt de wijze van berekenen van de afvalbeheerbijdrage. Op basis van deze wijze van berekenen (zoals beschreven onder 4e), stelt Stichting OPEN de hoogte van de afvalbeheerbijdrage periodiek vast.

In artikel 3.3 van de Overeenkomst is omschreven dat indien onderzoeken daartoe aanleiding geven, de wijze van berekening van de afvalbeheerbijdrage zoals beschreven in dit artikel 3 en de bijlage 2 door de ondertekenaars van de Overeenkomst en Stichting OPEN gezamenlijk kan worden aangepast.

Inkomsten

De afvalbeheerstructuur wordt bekostigd door middel van afvalbeheerbijdragen die worden afgedragen door producenten aan Stichting OPEN. De hoogte van de afvalbeheerbijdrage wordt periodiek vastgesteld door Stichting OPEN op basis van de ingeschatte kosten volgens de berekeningswijze zoals vastgelegd in bijlage 2 (Berekening Afvalbeheerbijdrage) van de Overeenkomst.

De overige inkomsten, zoals bijvoorbeeld inkomsten uit recycling, worden verrekend met/in mindering gebracht op de operationele kosten. Er is in dat kader geen aparte inkomstenpost opgenomen in de begroting.

Uitgaven

De afvalbeheerbijdragen dienen ter dekking van de operationele kosten, de systeemkosten en de (eventuele) vaste bijdragen, zoals voor de in de Batterijenverordening voorziene registratie van producenten.

Indien in een jaar voor een bepaald soort of type batterij een groter bedrag aan afvalbeheerbijdrage is geheven dan noodzakelijk ter dekking van de operationele kosten, de systeemkosten en de vaste bijdragen geldt het bepaalde in artikel 1.10 en verder van bijlage 2 van de Overeenkomst.

Conceptbegroting 2023–2028

In de Regeling verzoek avv wordt gevraagd om een begroting van de kosten en opbrengsten van de afvalbeheerstructuur over de jaren waarvoor een besluit tot avv wordt verzocht.

De reguliere jaarcyclus van begroting en verantwoording in Stichting OPEN is erop gebaseerd dat gedurende een lopend boekjaar een steeds betere inschatting kan worden gemaakt van het gewicht en de aantallen te verwachten batterijen van het daarop volgende jaar en een meerjarige verwachting. Die jaarcyclus ziet er globaal als volgt uit:

  • 1. uiterlijk 30 juni in het jaar na het lopende kalenderjaar zal de jaarrekening van Stichting OPEN worden opgesteld over het daaraan voorafgaande kalenderjaar zodat rekening en verantwoording kan worden afgelegd over de financieel economische positie van Stichting OPEN per 31 december van het daaraan voorafgaande kalenderjaar;

  • 2. een eerste conceptbegroting ten behoeve van het volgende kalenderjaar zal uiterlijk 30 juni van lopend kalenderjaar in het bestuur van Stichting OPEN worden besproken. In die conceptbegroting wordt uitgegaan van een eerste inschatting van de operationele kosten en de systeemkosten in het volgende kalenderjaar en het daaruit voortvloeiende tarief voor de operationele kosten en het tarief voor de systeemkosten voor elke soort batterij; en,

  • 3. streven is om uiterlijk 1 december van het lopende kalenderjaar een finale begroting vast te stellen.

De conceptbegroting van de bestaande afvalbeheerstructuur dient als basis voor de begroting 2024 tot en met 2028.

Tabel 7: Conceptbegroting 2024–2028 (bedragen x 1000)

Begroting 2024 – 2028

2024

2025

2026

2027

2028

           

Baten:

Producenten-beheerbijdrage

€ 17.700

€ 19.740

€ 22.250

€ 24.960

€ 27.910

Onttrekking voorziening Stichting Batterijen

€ 4.440

€ 3.950

€ 3.510

€ 2.980

€ 2.370

Totaal baten

€ 22.140

€ 23.690

€ 25.760

€ 27.940

€ 30.280

Lasten:

Operationele kosten

€ 13.480

€ 14.600

€ 15.590

€ 16.650

€ 17.820

Systeemkosten (inclusief voorlichting)

€ 5.420

€ 5.050

€ 5.280

€ 5.520

€ 5.770

Kosten actieplan 63% (inclusief communicatie)

€ 3.240

€ 4.040

€ 4.890

€ 5.770

€ 6.690

Totaal lasten

€ 22.140

€ 23.690

€ 25.760

€ 27.940

€ 30.280

Resultaat

€ 0

€ 0

€ 0

€ 0

€ 0

Zoals uit bovenstaande conceptbegroting blijkt bestaat er ten aanzien van draagbare batterijen en industriële batterijen van 0-1 kg een aanzienlijk ketendeficit en is de afvalbeheerbijdrage van de producenten noodzakelijk om te komen tot dekking van de te verwachten uitgaven.

Indien in een jaar voor een bepaalde soort batterijen een groter bedrag aan afvalbeheerbijdrage is geheven dan noodzakelijk ter dekking van de kosten, geldt het bepaalde in bijlage 2 van de Overeenkomst.

Vermogensvorming

Stichting OPEN streeft niet naar vermogensvorming.

Vermogensvorming vindt plaats wanneer dat noodzakelijk is ten behoeve van de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de upv van de betreffende producten. Vermogensvorming kan binnen Stichting OPEN in dat kader als volgt plaatsvinden:

  • a. vorming van een passende buffer ten behoeve van risico- en continuïteitsdekking voor bepaalde soorten batterijen om

    • i. schommelingen in de (netto) kosten voor de inzameling en verwerking van die batterijen op te kunnen vangen en om

    • ii. dekking te realiseren voor de afwikkelingskosten als bedoeld in artikel 8 lid 6 van de Overeenkomst; en

  • b. vorming van een voorziening ten behoeve van (bepaalde soorten) batterijen indien dat gelet op de verblijfstijd of het nog niet of nauwelijks vrijkomen als afgedankte batterijen van belang is met het oog op kosten die in de toekomst moeten worden gemaakt.

De vermogensvorming vindt plaats per soort batterij door middel van de afvalbeheerbijdrage en wordt verdisconteerd in de tarieven van de desbetreffende soort(en) batterij conform het bepaalde in de artikelen 1.6 en verder van bijlage 2 van de Overeenkomst. In geval van vermogensvorming zal de onderbouwing daarvan worden beoordeeld door een registeraccount.

Stichting OPEN en Stichting Batterijen zijn overeengekomen dat de vermogensvorming die reeds ten behoeve van de producenten in de afgelopen jaren binnen Stichting Batterijen heeft plaatsgevonden, op passende wijze door Stichting Batterijen aan Stichting OPEN beschikbaar zal worden gesteld. Stichting OPEN zal de desbetreffende middelen aanwenden ter dekking van de kosten die Stichting OPEN ten behoeve van de producenten zal maken ter uitvoering van de Overeenkomst overeenkomstig het doel ten behoeve waarvan die middelen door de producenten zijn afgedragen. Op die manier is gewaarborgd dat:

  • a. de door de producenten in de afgelopen jaren onder de huidige algemeenverbindendverklaring opgebrachte middelen worden aangewend ten behoeve van de producenten; en,

  • b. besteding plaatsvindt overeenkomstig het doel ten behoeve waarvan die middelen door de producenten zijn afgedragen.

Stichting OPEN zal jaarlijks rapporteren over eventueel opgebouwd vermogen in de verslaglegging over de algemeenverbindendverklaring. Stichting OPEN zal ervoor zorgdragen dat eventuele noodzakelijke vorming van een passende risico- en continuïteitsvoorziening en eventuele waarborgfondsen passen binnen de kaders van de Overeenkomst en geldende wet- en regelgeving.

e. Afvalbeheerbijdrage (artikel 2, eerste lid, onder g, i, j en k, van de Regeling)

In bijlage 2 van de Overeenkomst is de wijze van berekenen van de afvalbeheerbijdrage geregeld.

De afvalbeheerbijdrage die de producenten moeten afdragen aan Stichting OPEN is gebaseerd op de volgende componenten:

  • a. operationele kosten (een netto kostenpost);

  • b. systeemkosten; en,

  • c. vaste bijdrage.

Stichting OPEN stelt periodiek de tarieven en vaste bijdragen voor de afvalbeheerbijdrage vast. In artikel 3 van de Overeenkomst is vastgelegd dat het tarief een optelsom is van het tarief voor operationele kosten en het tarief voor de systeemkosten.

Bij elk tarief stelt Stichting OPEN de tariefgrondslag vast (het aantal stuks batterijen of een gewichtshoeveelheid batterijen, al dan niet gespecificeerd naar chemische samenstelling van de batterijen). De afvalbeheerbijdrage kan mede gebaseerd worden op een vast bedrag per producent ter dekking van bepaalde vaste kosten die niet in de operationele kosten en de systeemkosten zijn begrepen, zoals een bijdrage aan het registreren van producenten.

Bij de vaststelling van het tarief voor een bepaald soort batterij worden begrote operationele en systeemkosten betrokken die betrekking hebben op de desbetreffende batterijen in het afvalstadium. Indien bepaalde operationele kosten of systeemkosten voor rekening van meer soorten batterijen behoren te komen worden door Stichting OPEN verdeelsleutels vastgesteld om te komen tot een redelijke toerekening van die kosten aan elke betrokken soort batterij.

De tarieven zijn gepubliceerd op de website www.stichtingbatterijen.nl van Stichting Batterijen.

Tabel 8: Tarieven draagbare batterijen 2023

Cat.

Typen

Beheerbijdrage per batterij exclusief btw

   

Lithium/ lithium-ion

Lithium LTC1

Lood

NiMh

Overig

I

Draagbare en industriële batterijen eenmalig en oplaadbaar t/m 50 gram, exclusief knoopcellen

€ 0,025

€ 0,046

€ 0,016

€ 0,012

€ 0,021

II

Draagbare en industriële batterijen eenmalig en oplaadbaar 51 t/m 150 gram, exclusief knoopcellen

€ 0,124

€ 0,225

€ 0,087

€ 0,062

€ 0,111

III

Draagbare en industriële batterijen eenmalig en oplaadbaar 151 t/m 250 gram

€ 0,247

€ 0,449

€ 0,153

€ 0,109

€ 0,197

 

Draagbare en industriële batterijen eenmalig en oplaadbaar 251 t/m 500 gram

€ 0,444

€ 0,808

€ 0,194

€ 0,226

€ 0,408

 

Draagbare en industriële batterijen eenmalig en oplaadbaar 501 t/m 750 gram

€ 0,741

€ 1,349

€ 0,235

€ 0,308

€ 0,557

 

Draagbare en industriële batterijen eenmalig en oplaadbaar 751 t/m 1.000 gram

€ 1,136

€ 2,068

€ 0,276

€ 0,437

€ 0,791

V

Draagbare en industriële batterijen Knoopcellen

€ 0,006

€ 0,011

€ 0,002

€ 0,001

€ 0,003

VI

Draagbare batterijen eenmalig en oplaadbaar zwaarder dan 1.000 gram2

€ 2,927

€ 5,328

€ 0,317

€ 0,839

€ 1,519

X Noot
1

Lithium Thionyl Chloride (Li-SoCl2) niet oplaadbaar

X Noot
2

Batterijen zwaarder dan 3.000 gram worden opgegeven als industriële batterij

De hoogte van de afvalbeheerbijdrage wordt jaarlijks gespecificeerd per batterij, gedifferentieerd naar gewichtscategorie. De opgave van ingebouwde knoopcellen is vereenvoudigd en niet ingedeeld per chemisch systeem. Voor loodhoudende batterijen geldt een afvalbeheerbijdrage van € 0,–. Voor zo ver deze loodhoudende batterijen via de afvalbeheersstructuur van Stibat worden verwerkt, worden de kosten daarvan gedekt door de opbrengsten van recycling.

Tariefdifferentiatie

In artikel 1.10 van Bijlage 2 bij de Overeenkomst is opgenomen dat met het oog op de verplichtingen voortvloeiend uit de Batterijenverordening, de mogelijkheid bestaat een nadere differentiatie toe te passen rekening houdend met onder andere de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Die flexibiliteit is ingebouwd vanwege de grote verscheidenheid aan soorten batterijen en de snelle ontwikkelingen van toepassing en technologie.

De Overeenkomst biedt de mogelijkheid om via tariefdifferentiatie ook rekening te houden met opknappen en reparatie (refurbishing). Stichting OPEN zal hiervoor beleid ontwikkelen.

Toezicht en controle door Stichting OPEN

De door de producenten opgegeven hoeveelheden op de markt gebrachte batterijen wordt steekproefsgewijs geverifieerd door de externe accountant waarbij jaarlijks meer dan 65 producenten worden bezocht. De producenten die het grootste marktaandeel vertegenwoordigen worden jaarlijks ingepland. Ten aanzien van het financieel beheer is er een jaarlijkse planning en controle cyclus die resulteert in een controleverklaring afgegeven door de controlerend accountant. De accountant vereist ook een volledige doorkijk en aansluiting van alle ingezamelde kilogrammen op de administratie en de doorbelasting van de afvalbeheerbijdrage aan de producenten. Voor producenten geldt dat in het opgaveportaal de opgegeven op de markt gebrachte batterijen per producent wordt geregistreerd. Die opgaven worden volledig aangesloten op de facturatie en de administratie. Dienaangaande wordt eveneens een controleverklaring door de accountant afgegeven. Een controleverklaring is volgens Stichting OPEN de zwaarste van alle verklaringen die de accountant kan afgeven. Een controleverklaring geeft volgens Stichting OPEN de hoogst haalbare mate van zekerheid dat de opgaven van producenten, de administratie en de daaruit voortvloeiende jaarrekening een getrouw beeld geven van de situatie bij de organisatie.

f. Informatieverstrekking (artikel 2, tweede lid, onder d, e en g, van de Regeling)

Er wordt op verschillende wijzen gecommuniceerd met de producenten. (bijvoorbeeld per e-mail of telefonisch) en met behulp van accountmanagers. Op de websites van Stichting OPEN en Stichting Batterijen (www.stichting-open.nl) en (www.stibat.nl / www.stichtingbatterijen.nl) wordt informatie gegeven over de stichtingen zelf, de afvalbeheerstructuur en de afvalbeheerbijdrage. Met behulp van mailingen worden producenten geïnformeerd over specifieke onderwerpen en ontwikkelingen.

De websites worden ook gebruikt om informatie te verstrekken aan inzamelaars en verwerkers. Stichting OPEN verzorgt contractmanagement met de inzamelaars en verwerkers en is via die route in contact met die partijen. Stichting OPEN werkt met online rapportagetools, waarmee ook informatie wordt uitgewisseld met inzamelaars en verwerkers.

Het verstrekken van informatie gebeurt op de volgende manieren:

  • a. Websites www.stibat.nl en www.legebatterijen.nl

    Stibat.nl richt zich op (toekomstige) deelnemers van Stichting Batterijen met informatie over de regelgeving, de werkwijze, inzamelinstructies en het laatste nieuws. Legebatterijen.nl is een interactief kennisplatform voor consumenten, basisschoolkinderen en docenten waar onder andere informatie kan worden gevonden over de inleverpunten en het inzamel- en educatieprogramma. Met ingang van 1 januari 2024 zal deze informatie ook beschikbaar zijn op www.stichting-open.org.

  • b. Publiekscampagnes

    In meerdere campagneperiodes per jaar tracht Stichting OPEN de consument te bereiken. Hiervoor worden o.a. de volgende mediamiddelen ingezet: radio, reclame uitingen die een consument buitens huis kan tegenkomen, online advertenties met video’s op onder andere YouTube, Facebook, Instagram en Google Display.

  • c. Bedrijven

    Jaarlijks vinden er campagnes plaats gericht op bedrijven waarbij het doel is om de Batterij Bewaarbox Zakelijk onder de aandacht te brengen en zoveel mogelijk uit te zetten binnen deze doelgroep.

  • d. Social media

    Speelt een belangrijke ondersteunende rol bij alle marketing- en communicatieactiviteiten.

  • e. Batterij Bewaarboxen

    Met de Batterij Bewaarbox (consumenten versie) kunnen consumenten hun lege batterijen veilig op één plek in huis bewaren.

    Ook is er een Batterij Bewaarbox Zakelijk, speciaal bedoelt voor bedrijven. Hiermee worden bedrijven gefaciliteerd die geen wettelijke innameplicht hebben maar wel op een verantwoorde manier hun lege batterijen kwijt kunnen.

  • f. Educatieprogramma voor basisscholen

    Middels een inzamelproject kunnen scholen met ingezamelde Batterijen sparen voor een geldbedrag. Daarnaast wordt een lesprogramma aangeboden met diverse marketingmaterialen en een educatieve theatershow.

  • g. Beurzen

    Door middel van deelname aan grote consumentenbeurzen zoals de Huishoudbeurs wordt de doelgroep persoonlijk bereikt.

  • h. Overige acties

    In winkelcentra worden met promotieteams consumenten geïnformeerd.

Consumenten zullen ook voorgelicht worden over de afvalbeheerstructuur via landelijke initiatieven waar (lokale) stakeholders op kunnen aanhaken en initiatieven gericht op het bereiken van specifieke communicatiedoelstellingen met een lokale insteek (bijvoorbeeld bij scholen en kinderboerderijen voor educatie).

De communicatie initiatieven hebben tot doel om het kennisniveau van de consumenten te verhogen de houding van consumenten en andere (eind)gebruikers te verbeteren en gewenst gedrag te stimuleren.

Rapportage

Stichting OPEN zal jaarlijks vóór de in de op dat moment toepasselijke regelgeving genoemde datum rapporteren aan de bevoegde autoriteit namens de bij Stichting OPEN aangesloten producenten.

De rapportage zal de volgende informatie bevatten:

de organisatorische opzet van Stichting OPEN en de uitbestede taken aan één of meer beheerorganisaties of afzonderlijke entiteiten;

  • a. de bestaande infrastructuur voor inzamel-, sorteer- en verwerkingsactiviteiten en de extra activiteiten ten opzichte van de bestaande infrastructuur met het oog op het behalen van de milieudoelstellingen;

  • b. de controle op vereiste certificaten voor sortering en verwerking;

  • c. de wijze van inzameling en de bij sortering en verwerking toegepaste technieken;

  • d. de controle op naleving van de gestelde kwaliteitseisen ten aanzien van inzameling, sortering en verwerking.

Stichting OPEN publiceert de rapportage op haar website.

Op dit moment dient Stichting OPEN te voldoen aan de eisen uit artikel 5 en artikel 6, lid 6 onder a van het Besluit upv. Dit betekent dat over meer gegevens dan in het verzoek opgesomd verslag moet worden gedaan.

Nadat de Batterijenverordening van toepassing is geworden, dient voldaan te worden aan artikel 74 en 75 van deze verordening.

TEKST OVEREENKOMST

AFVALBEHEERBIJDRAGEOVEREENKOMST

tussen

Belangenbehartigers

en

Stichting Organisatie Producentenverantwoordelijkheid E-waste Nederland

met betrekking tot afgedankte batterijen

1.

DEFINITIES EN INTERPRETATIE

20

2.

AFVALBEHEERSTRUCTUUR

22

3.

AFVALBEHEERBIJDRAGE

23

4.

GRONDSLAG EN BETALINGSVOORWAARDEN

23

5.

INFORMATIEVERSTREKKING, ADMINISTRATIE EN CONTROLE

23

6.

BOETEREGELING

24

7.

GEHEIMHOUDING EN VERTROUWELIJKHEID

24

8.

DUUR, VERLENGING EN BEEINDIGING

24

9.

TOEPASSELIJK RECHT

25

10.

GESCHILBESLECHTING

25

11.

OVERDRACHT RECHTEN EN VERPLICHTINGEN

25

12.

VERBINDENDE KRACHT, VOLLEDIGHEID WIJZIGINGEN

25

BIJLAGE 1: PRODUCTENBIJLAGE

27

BIJLAGE 2: BEREKENING AFVALBEHEERBIJDRAGE

31

BIJLAGE 3: BETALINGSVOORWAARDEN

33

BIJLAGE 4: BOETEREGLEMENT

35

Deze Afvalbeheerbijdrageovereenkomst (de Overeenkomst) is aangegaan op 30 april 2023

TUSSEN

  • 1. Stichting Batterijen, statutair gevestigd te Zoetermeer, met adres Röntgenlaan 7, 2719 DX Zoetermeer, en geregistreerd bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41154824 (Stichting Batterijen);

  • 2. Stichting EPAC, statutair gevestigd te Zoetermeer, met adres Röntgenlaan 7, 2719 DX Zoetermeer, en geregistreerd bij de Kamer van Koophandel onder nummer 63660164 (Stichting EPAC);

  • 3. Stichting Batterijen Federatie Nederland, statutair gevestigd te Zoetermeer, met adres Baron de Coubertinlaan 7, 2719 EN Zoetermeer, en geregistreerd bij de Kamer van Koophandel onder nummer 88727807 (Batterijen Federatie); en,

welke Belangenbehartigers de belangen van de producenten met betrekking tot de Afgedankte Producten behartigen indien en voor zover daartoe aangewezen in een Annex van Bijlage 1; en

  • 4. Stichting Organisatie Producentenverantwoordelijkheid E-waste Nederland, statutair gevestigd te Zoetermeer, met adres Baron de Coubertinlaan 7, 2719 EN Zoetermeer, en geregistreerd bij de Kamer van Koophandel onder nummer 76846563 (Stichting OPEN).

De Partij genummerd 4 wordt hierna aangeduid als de Producentenorganisatie. Partijen 1 tot en met 4 worden hierna gezamenlijk aangeduid als de Partijen.

OVERWEGINGEN

  • A. De Relevante Wet- en Regelgeving ten aanzien van de Afgedankte Producten heeft in algemene zin ten doel bij te dragen aan duurzame productie en consumptie. In de eerste plaats door preventie van Afgedankte Producten. In de tweede plaats door hergebruik, recycling en andere vormen van nuttige toepassing van Afgedankte Producten te bevorderen, indachtig de afvalhiërarchie die in de Europese Unie wordt gehanteerd. Voorts wordt met Relevante Wet- en Regelgeving een verbetering beoogd van de milieuprestaties van alle marktdeelnemers die rechtstreeks bij de levenscyclus van de Afgedankte Producten betrokken zijn. In dit kader voorziet de Relevante Wet- en Regelgeving in de verplichting voor Producenten tot inzameling en verwerking van door hen Op de markt gebrachte Producten zodra de desbetreffende Producten als Afgedankte Producten vrijkomen.

  • B. De Belangenbehartigers behartigen de belangen van de Producenten met betrekking tot de Afgedankte Producten. In dit kader hebben zij met het oog op het behalen van de in de Relevante Wet- en Regelgeving geformuleerde milieudoelstellingen en verplichtingen in samenwerking met de Producentenorganisaties de Afvalbeheerstructuur opgezet. De Belangenbehartigers die in een Annex van Bijlage 1 van de Overeenkomst daartoe zijn aangewezen zullen uitsluitend ten aanzien van de desbetreffende Producten als Belangenbehartiger gelden.

  • C. Stichting Batterijen is door Producenten opgericht ten behoeve van de behartiging van hun belangen op het gebied van producentenverantwoordelijkheid voor specifieke Afgedankte Producten en wordt door of namens Producenten bestuurd. Op verzoek van Stichting Batterijen was reeds een afvalbeheerbijdrageovereenkomst algemeen verbindend verklaard met een looptijd tot 23 oktober 2023 (Staatscourant 2018, 59586).

  • D. Stichting EPAC is door Producenten opgericht ten behoeve van de behartiging van hun belangen op het gebied van producentenverantwoordelijkheid voor specifieke Afgedankte Producten en wordt door of namens Producenten bestuurd. Op verzoek van Stichting EPAC is reeds een afvalbeheerbijdrageovereenkomst algemeen verbindend verklaard met een looptijd tot en met 30 juni 2027 (Staatscourant 2022, 16052).

  • E. Batterijen Federatie is opgericht ten behoeve van de benoeming van bestuurders in het bestuur van Stichting OPEN. Stichting Batterijen en Stichting EPAC nemen deel aan Batterijen Federatie om langs die weg gezamenlijk met andere belangenbehartigers van producenten van Batterijen en accu’s zorg te kunnen dragen voor het op een goede wijze doen uitvoeren van de producentenverantwoordelijkheid voor Batterijen en accu’s via de Producentenorganisatie.

  • F. De Relevante Wet- en Regelgeving legt aan Producenten verplichtingen op om milieudoelstellingen te behalen en de daarmee gemoeide kosten te dragen. Door middel van de Afvalbeheerstructuur voldoen Producenten van Afgedankte Producten collectief aan hun verplichtingen op grond van de Relevante Wet- en Regelgeving op een zo kostenefficiënt mogelijke wijze.

  • G. Het is ten behoeve van de Producenten van belang om continuïteit te bewerkstelligen in de (aansturing van de) afvalbeheerstructuur die is opgezet en in stand gehouden om op die manier via de Producentenorganisatie te kunnen (blijven) zorgdragen voor continuïteit in de nakoming van de UPV-verplichtingen voor Batterijen.

  • H. Deze Overeenkomst vormt ten behoeve van de Producenten de financiële basis voor de realisatie van de Afvalbeheerstructuur en de uitvoering van de verplichtingen van de Producentenorganisatie in dat kader, mits deze Overeenkomst onder gebruikmaking van artikel 15.36 Wet Milieubeheer algemeen verbindend wordt verklaard.

  • I. Deze Overeenkomst wordt medeondertekend door de Producentenorganisatie aangezien de Producentenorganisatie verantwoordelijk is voor de collectieve uitvoering van de Afvalbeheerstructuur in plaats van de individuele bij de Producentenorganisatie aangesloten Producenten.

KOMEN OVEREEN

  • 1. DEFINITIES EN INTERPRETATIE

    • 1.1 In deze Overeenkomst hebben de navolgende met een hoofdletter geschreven woorden de daarbij vermelde betekenis, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven:

      Afgedankt

      Kwalificerend als afvalstof als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 Wet milieubeheer.

      Afvalbeheerbijdrage

      Het bedrag dat iedere Producent op grond van deze Overeenkomst verplicht is af te dragen aan de Producentenorganisatie ter dekking van de kosten van de Afvalbeheerstructuur.

      Afvalbeheerstructuur

      De collectieve structuur zoals bedoeld in artikel 2 die wordt gefinancierd uit de Afvalbeheerbijdrage zoals voorzien in deze Overeenkomst.

      Batterij

      Elk apparaat dat door rechtstreekse omzetting van chemische energie verkregen elektrische energie levert, met interne of externe opslag, bestaande uit een of meer niet-oplaadbare of oplaadbare batterijcellen, -modules of -pakken, met inbegrip van batterijen die zijn voorbereid voor hergebruik of voor herbestemming of die zijn herbestemd, of geherproduceerd.

      Batterij voor elektrische voertuigen

      Batterij die speciaal is ontworpen om de elektrische stroom te leveren voor de aandrijving van hybride of elektrische voertuigen van categorie L waarvoor typegoedkeuring is verleend in de zin van Verordening (EU) nr. 168/2013, meer dan 25 kg weegt of die speciaal ontworpen is de elektrische stroom te leveren voor de aandrijving van hybride of elektrische voertuigen van de categorieën M, N en O als bepaald in Verordening (EU) 2018/858.

      Batterij voor lichte vervoermiddelen

      Batterij die geen Batterij voor een elektrisch voertuig is, afgedicht is, niet meer dan 25 kg weegt, en speciaal ontworpen is om de elektrische stroom te leveren voor de aandrijving van een voertuig op wielen dat uitsluitend door een elektromotor of door een combinatie van motor en menselijke kracht kan worden aangedreven, waaronder voertuigen van categorie L waarvoor typegoedkeuring is verleend in de zin van Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad.

      Batterijenverordening

      Verordening (EU) 2023/… van het Europees Parlement en de Raad van … inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG en Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG.

      Beheerorganisatie

      Organisatie waaraan de Producentenorganisatie conform artikel 2.9 de uitvoering van de Afvalbeheerstructuur geheel of gedeeltelijk heeft opgedragen.

      Belangenbehartigers

      Een of meer van de Partijen met nrs. 1 tot en met 3 aangeduid onder Ondergetekenden, uitsluitend indien en voor zover de Partij ten aanzien van de desbetreffende Producten in de Productenbijlage als zodanig is aangewezen.

      Betalingsvoorwaarden

      De door de Producentenorganisatie op enig moment vastgestelde betalingsvoorwaarden. De betalingsvoorwaarden zoals die luiden ten tijde van het sluiten van deze Overeenkomst zijn als Bijlage 3 bij deze Overeenkomst gevoegd.

      Bijlagen

      De bijlagen bij deze Overeenkomst.

      Boetereglement

      Het door de Producentenorganisatie op enig moment vastgestelde boetereglement. Het boetereglement zoals dat luidt ten tijde van het sluiten van deze Overeenkomst is als Bijlage 4 bij deze Overeenkomst gevoegd.

      Chemische Samenstelling

      Batterijen van een gespecificeerde chemie die Stichting OPEN voor de Afvalbeheerstructuur en Afvalbeheerbijdrage onderscheidt waaronder lithium/lithium-ion Batterijen en loodhoudende Batterijen

      Draagbare Batterij

      Een Batterij die

      1. Is afgedicht;

      2. Niet meer dan 5 kg weegt;

      3. niet speciaal is ontworpen voor industrieel gebruik; en,

      4. geen batterij voor een elektrische voertuig of een licht vervoermiddel is en geen SLI-Batterij is.

      Industriële Batterij

      Een Batterij die:

      1. specifiaal is ontworpen voor industrieel gebruik;

      2. bestemd is voor industrieel gebruik na te zijn voorbereid voor hergebruik of herbestemming of na te zijn herbestemd; of

      3. elke andere Batterij die meer dan 5 kg weegt, en geen Batterij voor lichte vervoermiddelen, geen Batterij voor elektrische voertuigen en geen SLI-Batterij is.

      Operationele Kosten

      De netto kosten zoals bedoeld in artikellid 1.3 van Bijlage 2.

      Op de markt aanbieden

      Het ter beschikkingstellen, al dan niet tegen betaling, aan een derde, in Nederland, en/of het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een Batterij met het oog op distributie of gebruik in Nederland.

      Overeenkomst

      Deze afvalbeheerbijdrageovereenkomst.

      Partij(en)

      Een partij of de partijen bij deze Overeenkomst.

      Producent

      Als Producent kwalificeren:

      1. een fabrikant, importeur of distributeur, of een andere natuurlijke of rechtspersoon die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, onder meer door middel van overeenkomsten op afstand zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU:

      a) gevestigd is in Nederland en onder zijn eigen naam of handelsmerk Batterijen produceert, of Batterijen laat ontwerpen of produceren en die voor het eerst onder zijn eigen naam of handelsmerk in Nederland levert, met inbegrip van Batterijen die zijn ingebouwd in apparaten, lichte vervoermiddelen of voertuigen; ofwel,

      b) gevestigd is in Nederland en in Nederland onder zijn eigen naam of handelsmerk door anderen geproduceerde Batterijen doorverkoopt, met inbegrip van Batterijen die zijn ingebouwd in apparaten, lichte vervoermiddelen of voertuigen, en waarop het merk van de fabrikant niet op die batterijen voorkomt; ofwel,

      c) gevestigd is in Nederland en voor het eerst in Nederland beroepsmatig Batterijen van een andere lidstaat of van een derde land levert, met inbegrip van Batterijen die zijn ingebouwd in apparaten, lichte vervoermiddelen of voertuigen; ofwel,

      d) via overeenkomsten op afstand Batterijen, met inbegrip van Batterijen die zijn ingebouwd in apparaten, lichte vervoermiddelen of voertuigen, rechtstreeks aan eindgebruikers, al dan niet particuliere huishoudens, in Nederland verkoopt, en die in een andere lidstaat of in een derde land is gevestigd;

      2. de marktdeelnemer die een Batterij die is voorbereid voor hergebruik of herbestemming, of een herbestemde of geherproduceerde Batterij voor het eerst Op de markt aanbiedt in Nederland, bedoeld in artikel 56 lid 2 Batterijenverordening.

      Producentenorganisatie

      De onder Ondergetekenden nr. 4 genoemde partij.

      Producten

      De Producten zoals in een specifieke Productenbijlage zijn beschreven.

      Productenbijlage

      De Bijlage 1 bij deze Overeenkomst waarin de (Afgedankte) Producten zijn beschreven, waar deze Overeenkomst betrekking op heeft.

      Relevante Wet- en Regelgeving

      De nationale en Europese wet- en regelgeving die van toepassing is met betrekking tot de producentenverantwoordelijkheid ten aanzien van de Afgedankte Producten, een en ander uitsluitend zoals nader gespecificeerd voor elk van de (Afgedankte) Producten in de Productenbijlage, inclusief wijzigingen van later datum.

      SLI-Batterij of start-, verlichtings- en ontstekingsbatterij

      Batterij die speciaal is ontworpen om elektrische stroom te leveren voor het starten, de verlichting, of de ontsteking, en die ook kan worden gebruikt voor hulp- of reservefuncties in voertuigen, andere vervoermiddelen, of machines

      Systeemkosten

      De kosten die de Producentenorganisatie en de Beheerorganisaties moeten maken voor het opzetten, uitvoeren en in stand houden van de Afvalbeheerstructuur, zoals bedoeld in artikellid 1.4 van Bijlage 2.

      UPV-Verplichtingen

      De verplichtingen uit hoofde van wet- en regelgeving zoals voor elk Afgedankt Product specifiek benoemd in de desbetreffende annex van Bijlage 1.

      Vaste Bijdrage

      De Vaste Bijdrage zoals gedefinieerd in Bijlage 2.

      Voorziening

      Een ten behoeve van de Producentenorganisatie aangehouden reservering van gelden ter dekking van toekomstige Operationele Kosten, Systeemkosten en/of Vaste Bijdragen met betrekking tot bepaalde soorten Producten.

    • 1.2 Geen bepaling in deze Overeenkomst zal ten nadele van een van de Partijen worden uitgelegd uitsluitend vanwege het feit dat die Partij verantwoordelijk was voor het opstellen van de betreffende bepaling.

    • 1.3 Een verwijzing in deze Overeenkomst naar een artikel is een verwijzing naar een artikel van deze Overeenkomst, tenzij uit de context anders blijkt.

    • 1.4 De Bijlagen maken deel uit van deze Overeenkomst.

    • 1.5 In deze Overeenkomst verwijst iedere expliciete of impliciete verwijzing naar wetgeving tevens naar wetgeving zoals voor of na de datum van deze Overeenkomst gewijzigd, uitgebreid of toegepast door of op grond van andere wetgeving.

    • 1.6 De titels in deze Overeenkomst dienen slechts ter identificatie en zijn niet van invloed op de uitleg van deze Overeenkomst.

    • 1.7 Begrippen in enkelvoud hebben dezelfde betekenis in meervoud en vice versa.

  • 2. AFVALBEHEERSTRUCTUUR

    • 2.1 De (Afgedankte) Producten waar deze Overeenkomst betrekking op heeft zijn opgenomen in de Productenbijlage die als Bijlage 1 aan deze Overeenkomst is gehecht.

    • 2.2 Door middel van de Afvalbeheerstructuur voldoen Producenten collectief aan hun UPV-Verplichtingen met betrekking tot de Afgedankte Producten zoals voortvloeiend uit de voor die (Afgedankte) Producten geldende Relevante Wet- en Regelgeving. De Relevante Wet- en Regelgeving en de UPV-Verplichtingen zijn per Product opgenomen in de Productenbijlage die aan deze Overeenkomst is gehecht.

    • 2.3 De Producentenorganisatie kan gedurende de looptijd van de Overeenkomst een of meer nieuwe Producten toevoegen aan de Productenbijlage, onder meer – een en ander ter discretie van de Producentenorganisatie – indien:

      • 2.3.1 (wijzigingen in) wet- en regelgeving daartoe aanleiding geven; en/of,

      • 2.3.2 het goed en efficiënt functioneren van de Afvalbeheerstructuur daar bij gebaat is.

      Indien een of meer nieuwe Producten worden toegevoegd aan de Productenbijlage wordt ten aanzien van die nieuwe Producten een verzoek tot algemeenverbindendverklaring ingediend. Het bepaalde in artikellid 12.3 tot en met 12.5 is van toepassing op het bepaalde in dit artikellid 2.3.

    • 2.4 De Afvalbeheerstructuur bestaat ten aanzien van het bepaalde in artikellid 2.1 tot en met 2.3 uit:

      • 2.4.1 een in Nederland landelijk dekkend systeem van gescheiden inzameling van de Afgedankte Producten, zonder dat systeem te beperken tot de gebieden waar de inzameling en het beheer van afval het winstgevendst is. Voornoemd systeem van gescheiden inzameling is het gehele jaar op passende wijze beschikbaar en stelt degene die zich van Afgedankte Producten wil ontdoen in staat om de Afgedankte Producten kosteloos bij het innamesysteem in te leveren;

      • 2.4.2 sortering van ingezamelde Afgedankte Producten;

      • 2.4.3 passende verwerking van Afgedankte Producten in verband met nuttige toepassing en product- en materiaalhergebruik van Afgedankte Producten en met inachtneming van het bepaalde in de Relevante Wet- en Regelgeving;

      • 2.4.4 monitoring van de inzameling, verwerking en recycling van Afgedankte Producten;

      • 2.4.5 rapportage- en meldingsverplichtingen;

      • 2.4.6 verstrekking van gegevens aan verwerkers;

      • 2.4.7 inning van de Afvalbeheerbijdrage ter bekostiging van het opzetten, in stand houden en uitvoeren van de Afvalbeheerstructuur;

      • 2.4.8 handhaving van de Afvalbeheerstructuur ten behoeve van de effectiviteit van de structuur en ter voorkoming van free rider gedrag. In dat kader is voorzien in een adequaat mechanisme voor zelfbeheer, ondersteund door regelmatige onafhankelijke controles voor de beoordeling van het financiële beheer en de kwaliteit van de gegevens ten behoeve van rapportages, meldingen en monitoring;

      • 2.4.9 voorlichting met betrekking tot de Afvalbeheerstructuur en de met de Afvalbeheerstructuur te behalen milieudoelstellingen, waaronder het aanbieden van een website waarop de werking van de Afvalbeheerstructuur en de rol van de bij de Afvalbeheerstructuur betrokken partijen wordt toegelicht;

      • 2.4.10 onderzoek en andere activiteiten ten behoeve van de uitvoering van de Relevante Wet- en Regelgeving;

    • 2.5 De Afvalbeheerstructuur ziet op Afgedankte Producten, ongeacht of deze in huishoudelijke of bedrijfsafvalstromen voorkomen.

    • 2.6 Deze Overeenkomst voorziet in de financiële basis voor het opzetten, in stand houden en uitvoeren van de Afvalbeheerstructuur.

    • 2.7 Producenten nemen deel aan de Afvalbeheerstructuur en sluiten zich daartoe aan bij de Producentenorganisatie. Aansluiting bij de Producentenorganisatie geschiedt via een schriftelijke melding aan de Producentenorganisatie conform daartoe door de Producentenorganisatie te stellen regels.

    • 2.8 De Producentenorganisatie voldoet door middel van de Afvalbeheerstructuur, in plaats van de bij haar aangesloten Producenten, collectief aan de op individuele Producenten rustende UPV-Verplichtingen.

    • 2.9 De Producentenorganisatie kan de uitvoering van de Afvalbeheerstructuur geheel of gedeeltelijk opdragen aan een of meer, door de Producentenorganisatie aangewezen, Beheerorganisaties.

    • 2.10 De Producentenorganisatie kan ter uitwerking van de Overeenkomst nadere regels stellen in door hem op te stellen beleid.

  • 3. AFVALBEHEERBIJDRAGE

    • 3.1 De Afvalbeheerbijdrage die de Producenten moeten afdragen aan de Producentenorganisatie is gebaseerd op de volgende componenten:

      • (a) Operationele Kosten;

      • (b) Systeemkosten; en,

      • (c) Vaste Bijdrage.

    • 3.2 De Producentenorganisatie stelt de hoogte van de Afvalbeheerbijdrage voor de Producenten bindend vast aan de hand van de in Bijlage 2 (Berekening Afvalbeheerbijdrage) opgenomen formules.

    • 3.3 Indien onderzoeken daartoe aanleiding geven, kan de wijze van berekening van de Afvalbeheerbijdrage zoals beschreven in dit artikel 3 en de Bijlage 2 door de relevante Belangenbehartigers en de Producentenorganisatie gezamenlijk worden aangepast.

  • 4. GRONDSLAG EN BETALINGSVOORWAARDEN

    • 4.1 Producenten zijn een Afvalbeheerbijdrage verschuldigd over hun Op de markt aangeboden Producten per kalenderjaar.

    • 4.2 Producenten dragen de door hen verschuldigde Afvalbeheerbijdrage af aan de Producentenorganisatie.

    • 4.3 De voorwaarden voor betaling van de Afvalbeheerbijdrage zijn neergelegd in de Betalingsvoorwaarden.

    • 4.4 Op alle betalingen aan de Producentenorganisatie genoemd in deze Overeenkomst zijn de Betalingsvoorwaarden (Bijlage 3) van toepassing.

    • 4.5 Op door de Producentenorganisatie opgelegde boetes is, in afwijking van het bepaalde in artikellid 4.4, het Boetereglement van toepassing.

  • 5. INFORMATIEVERSTREKKING, ADMINISTRATIE EN CONTROLE

    • 5.1 Producenten verstrekken aan de Producentenorganisatie en de Beheerorganisatie(s) de door hen opgevraagde informatie die nodig is voor realisatie en uitvoering van deze Overeenkomst of de Afvalbeheerstructuur binnen de gestelde termijn en op een door de Producentenorganisatie voorgeschreven wijze.

    • 5.2 De Producentenorganisatie heeft te allen tijde het recht de juistheid en volledigheid van de verstrekte informatie te laten controleren, en kan daarbij gebruik maken van externe en onafhankelijke adviseurs, zoals accountants. Producenten zijn gehouden de daartoe door de Producentenorganisatie aangewezen personen toe te laten tot hun bedrijf en administratie, en alle in het kader van de controle op de juiste afdracht van de Afvalbeheerbijdrage verzochte informatie binnen de gestelde termijn te verstrekken.

    • 5.3 Producenten hebben een meldingsplicht bij de Producentenorganisatie ter uitvoering van artikel 2.7.

    • 5.4 Alle aangemelde Producenten die over een bepaald kalenderjaar de Afvalbeheerbijdrage zijn verschuldigd, worden vermeld op de website van de Producentenorganisatie, met uitzondering van eenmanszaken. Per kalenderjaar zal een overzicht worden gepubliceerd met daarin de bedrijfsnamen van de Producenten en, indien van toepassing, KvK-nummers, evenals eventuele regelingen of brancheafspraken waarvan in het betreffende kalenderjaar gebruik wordt gemaakt. Indien sprake is van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting, kan in overleg met de Producentenorganisatie worden overeengekomen dat slechts een deel van de binnen die fiscale eenheid voor de omzetbelasting vallende bedrijfsnamen en KvK-nummers wordt vermeld.

    • 5.5 Indien een Producent de verplichting onder 5.1 niet nakomt, kan de Producentenorganisatie een forfaitaire Afvalbeheerbijdrage opleggen, die zoveel mogelijk wordt vastgesteld aan de hand van in het verleden door de betreffende Producent opgegeven informatie.

    • 5.6 De Producent verschaft de Producentenorganisatie en/of de Beheerorganisatie op diens verzoek alle redelijkerwijs noodzakelijke informatie en zal alle redelijkerwijs noodzakelijke medewerking verlenen die vereist is in verband met de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van deze Overeenkomst of de Afvalbeheerstructuur.

  • 6. BOETEREGELING

    • 6.1 Indien een Producent de hem opgelegde Afvalbeheerbijdrage niet voldoet of niet voldoet aan de verplichtingen neergelegd in de artikelen 4 en 5, zoals nader uitgewerkt in de Bijlage Berekening Afvalbeheerbijdrage (Bijlage 2) en de Betalingsvoorwaarden (Bijlage 3), kan de Producentenorganisatie de Producent door middel van een schriftelijke mededeling alsnog manen zijn verplichtingen binnen een daarin opgenomen redelijke termijn na te komen. Ingeval de Producent zijn verplichtingen binnen die gestelde termijn niet nakomt, kan de Producentenorganisatie hem een boete opleggen volgens het Boetereglement (Bijlage 4).

    • 6.2 Voortdurende of herhaalde niet-nakoming van de Overeenkomst kan leiden tot uitsluiting van aansluiting bij de Producentenorganisatie. De Producentenorganisatie voldoet dan niet langer collectief aan de op grond van de Relevante Wet- en Regelgeving op de betreffende Producent rustende verplichtingen. Deze Producent kan dan worden onderworpen aan handhaving conform het bepaalde bij of krachtens de Wet milieubeheer of deze Overeenkomst, dan wel dient deze Producent ontheffing van de algemeenverbindendverklaring aan te vragen bij de bevoegde Minister teneinde individueel te voldoen aan de Relevante Wet- en Regelgeving.

  • 7. GEHEIMHOUDING EN VERTROUWELIJKHEID

    • 7.1 De Producentenorganisatie, de Beheerorganisatie(s) en alle personen zoals bedoeld in artikellid 5.2, zijn gehouden om alle aan hen op basis van of in verband met de Overeenkomst verstrekte bedrijfsvertrouwelijke informatie vertrouwelijk te behandelen.

    • 7.2 De Producentenorganisatie en de Beheerorganisatie(s) zien erop toe dat bestuursleden van de Producentenorganisatie en/of de Beheerorganisaties en andere bij hen betrokken personen die werkzaam zijn voor of benoemd zijn door individuele Producenten, geen inzage krijgen in gegevens die inzicht verschaffen in de hoeveelheid door individuele Producenten Op de markt aangeboden Producten.

    • 7.3 Het bepaalde in artikellid 7.1 geldt niet voor de Producentenorganisatie en de Beheerorganisaties ten aanzien van:

      • 7.3.1 de uitwisseling van gegevens tussen de Producentenorganisatie en de Beheerorganisatie(s) voor zover deze noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de Overeenkomst;

      • 7.3.2 gebruik van of openbaarmaking aan onder andere de Inspectie Leefomgeving en Transport en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat van aan de Producentenorganisatie en de Beheerorganisatie(s) op basis van of in verband met de Overeenkomst verstrekte bedrijfsvertrouwelijke informatie ten behoeve van het waarborgen van de naleving van de Overeenkomst en de Relevante Wet- en Regelgeving;

      • 7.3.3 openbaarmaking van aan de Producentenorganisatie en de Beheerorganisatie(s) op basis van of in verband met de Overeenkomst verstrekte bedrijfsvertrouwelijke informatie aan de rechter, een scheidsgerecht of mediator in een procedure in verband met de Overeenkomst;

      • 7.3.4 gebruik of openbaarmaking van aan de Producentenorganisatie en de Beheerorganisatie(s) op basis van of in verband met de Overeenkomst verstrekte bedrijfsvertrouwelijke informatie waartoe de Producentenorganisatie of een Beheerorganisatie verplicht is op grond van de wet of een uitspraak van de rechter of een ander bevoegd overheidsorgaan.

    • 7.4 Artikellid 7.1 geldt niet voor de in artikellid 5.2 bedoelde personen ten aanzien van de in artikellid 7.3.1 en 7.3.4 genoemde gevallen.

    • 7.5 Producenten wisselen onderling geen informatie uit over individuele opgaven of andere concurrentiegevoelige onderwerpen.

  • 8. DUUR, VERLENGING EN BEEINDIGING

    • 8.1 De looptijd van de Overeenkomst is tien jaar. De looptijd van de Overeenkomst zal, inclusief eventuele wijzigingen, worden verlengd op het moment dat opnieuw een algemeenverbindendverklaring van deze Overeenkomst wordt aangevraagd en van kracht wordt.

    • 8.2 De Overeenkomst treedt slechts in werking indien een besluit tot algemeenverbindendverklaring van deze Overeenkomst van kracht wordt.

    • 8.3 De Overeenkomst treedt in werking op de dag dat het besluit aangeduid in artikellid 8.2 van kracht wordt.

    • 8.4 De Overeenkomst eindigt voortijdig indien geen besluit tot algemeenverbindendverklaring van de Overeenkomst van kracht is.

    • 8.5 De Producentenorganisatie heeft het recht de Overeenkomst eenzijdig te beëindigen indien zij vaststelt dat niet langer sprake is van een collectieve Afvalbeheerstructuur omdat bepaalde Afgedankte Producten daaraan (deels) onttrokken worden.

    • 8.6 Indien de Overeenkomst eindigt of wordt beëindigd vangt een overgangsfase aan waarin de Producentenorganisatie voor zover mogelijk tot afwikkeling zal overgaan. Gedurende deze overgangsfase, blijven de artikelen 5 (met uitzondering van artikellid 5.3), 6, 7, 8, 9 en 11 en de Bijlagen bij de Overeenkomst van kracht. Artikel 7 blijft ook na deze overgangsfase van kracht.

  • 9. TOEPASSELIJK RECHT

    Deze Overeenkomst is uitsluitend onderworpen aan Nederlands recht.

  • 10. GESCHILBESLECHTING

    Alle geschillen die in verband met deze Overeenkomst ontstaan, geschillen over het bestaan en de geldigheid daarvan daaronder begrepen, zullen worden beslecht door de bevoegde rechter in ’s-Gravenhage, tenzij tussen de betrokken partijen alsnog arbitrage of mediation is overeengekomen. Indien een geschil door middel van mediation niet tot een voor de betrokken partijen acceptabele oplossing gebracht wordt, zal het geschil alsnog door middel van arbitrage of door de bevoegde rechter in ’s-Gravenhage beslecht worden.

  • 11. OVERDRACHT RECHTEN EN VERPLICHTINGEN

    Rechten of verplichtingen of de rechtsverhouding uit deze Overeenkomst kunnen alleen met voorafgaande schriftelijke toestemming van de Producentenorganisatie worden overgedragen aan respectievelijk worden overgenomen door een derde. De Producentenorganisatie kan aan dergelijke toestemming voorwaarden verbinden.

  • 12. VERBINDENDE KRACHT, VOLLEDIGHEID WIJZIGINGEN

    • 12.1 Is of wordt deze Overeenkomst gedeeltelijk ongeldig of onverbindend, dan blijven de Partijen en Producenten aan het overblijvende gedeelte gebonden. De Belangenbehartigers en de Producentenorganisatie zullen het ongeldige of onverbindende gedeelte vervangen door bedingen die wel geldig en verbindend zijn en waarvan de rechtsgevolgen, gelet op de inhoud en strekking van deze Overeenkomst, zo veel mogelijk overeenstemmen met die van het ongeldige of onverbindende gedeelte.

    • 12.2 De Bijlagen bij deze Overeenkomst maken daarvan deel uit.

    • 12.3 Deze Overeenkomst kan alleen worden gewijzigd of aangevuld met voorafgaande schriftelijke instemming van de Belangenbehartigers en de Producentenorganisatie.

    • 12.4 Indien wijziging van enig onderdeel van deze Overeenkomst:

      • 12.4.1 moet plaatsvinden vanwege een wijziging van nationale en/of Europese wet en regelgeving ten aanzien van de producentenverantwoordelijkheid voor de (Afgedankte) Producten, de Relevante Wet- en Regelgeving daaronder begrepen, of ander overheidsingrijpen; of,

      • 12.4.2 gewenst is als gevolg van onderzoeken of andere activiteiten binnen de Afvalbeheerstructuur;

      zijn de Belangenbehartigers en de Producentenorganisatie gehouden te goeder trouw met elkaar te onderhandelen teneinde een resultaat te bereiken dat zoveel mogelijk aansluit bij hetgeen de Belangenbehartigers en de Producentenorganisatie met deze Overeenkomst hebben beoogd, met inachtneming van de gewijzigde omstandigheden zoals benoemd in dit artikellid onder artikel 12.4.1 en 12.4.2.

    • 12.5 Een wijziging van deze Overeenkomst als bedoeld in dit artikel 12 treedt in werking op de dag dat het besluit tot algemeenverbindendverklaring van de betreffende wijziging van kracht wordt.

OVEREENGEKOMEN EN ONDERTEKEND DOOR:

Stichting Batterijen Voorzitter

Stichting Batterijen Bestuurder

Stichting EPAC Voorzitter

Stichting EPAC Bestuurder

Stichting Batterijen Federatie Nederland Voorzitter

Stichting Batterijen Federatie Nederland Bestuurder

Stichting OPEN Voorzitter

Stichting OPEN Bestuurder

BIJLAGE 1: PRODUCTENBIJLAGE

Deze Productenbijlage is een Bijlage bij artikel 2.1 van de Overeenkomst. In deze Bijlage gebruikte termen die met een hoofdletter zijn geschreven, hebben de betekenis die daaraan is toegekend in artikel 1.1 van de Overeenkomst, tenzij in deze Bijlage een specifieke definitie is opgenomen in welk geval de desbetreffende definitie uitsluitend geldt in het kader van deze Bijlage.

Voor elk (Afgedankt) Product waar de Overeenkomst betrekking op heeft is een separate Annex aan deze Productenbijlage gehecht. In die Annex is voor elk (Afgedankt) Product specifiek beschreven:

welk Product het betreft;

welke Relevante Wet- en Regelgeving ten behoeve van het Product aan de Overeenkomst ten grondslag ligt;

aan welke UPV-Verplichtingen ten aanzien van het Product collectief invulling wordt gegeven onder de Overeenkomst; en,

welke Belangenbehartigers ten aanzien van het Product als zodanig kwalificeren.

ANNEX A. DRAAGBARE BATTERIJEN

  • 1. Specifiek Product: Draagbare Batterijen

    • 1.1 De volgende Batterijen kwalificeren als Producten uit hoofde van deze Annex A van de Productenbijlage:

      • 1.1.1 Draagbare Batterijen.

  • 2. Relevante Wet- en Regelgeving Draagbare Batterijen

    • 2.1 De volgende wet- en regelgeving kwalificeert als Relevante Wet- en Regelgeving met betrekking tot producentenverantwoordelijkheid voor Draagbare Batterijen:

      • 2.1.1 Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's (de "Richtlijn");

      • 2.1.2 Wet milieubeheer;

      • 2.1.3 Besluit beheer batterijen en accu’s 2008 (het "Besluit");

      • 2.1.4 Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 (de "Regeling");

      • 2.1.5 Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (het "Besluit UPV"); en,

      • 2.1.6 De Batterijenverordening indien en voor zover deze in werking treedt.

  • 3. UPV-Verplichtingen Draagbare Batterijen

    • 3.1 Ten aanzien van Draagbare Batterijen kwalificeren de verplichtingen genoemd in paragraaf 3.5 en 3.6 van deze Annex A als UPV-Verplichtingen zoals bedoeld in artikel 2.2 van de Overeenkomst.

    • 3.2 De Producentenorganisatie kan (i) bepalingen uit hoofde van de Relevante Wet- en Regelgeving die hieronder onder paragraaf 3.5 en 3.6 van deze Annex A niet zijn genoemd en/of (ii) bepalingen met betrekking tot verplichtingen voor Producenten uit hoofde van andere wet- en regelgeving met betrekking tot de producentenverantwoordelijkheid voor Draagbare Batterijen, alsnog onderdeel maken van de UPV-Verplichtingen.

    • 3.3 De Producentenorganisatie kan bepalingen uit hoofde van de Relevante Wet- en Regelgeving die hieronder onder paragraaf 3.5 en 3.6 van deze Annex A wel zijn genoemd alsnog uitsluiten van de UPV-Verplichtingen.

    • 3.4 Indien en voor zover sprake is van strijdigheid tussen de UPV-Verplichtingen als bedoeld in paragraaf 3.5 van deze Annex A en de UPV-Verplichtingen als bedoeld in paragraaf 3.6 van deze Annex A, prevaleren na het van kracht worden van hoofdstuk VIII van de Batterijenverordening de UPV-Verplichtingen als bedoeld in paragraaf 3.6 van Annex A.

    • 3.5 UPV-Verplichtingen voorafgaand aan het van kracht worden van hoofdstuk VIII van de Batterijenverordening

      De navolgende verplichtingen zijn UPV-Verplichtingen met betrekking tot Draagbare Batterijen met een gewicht van 0-3 kg, waarbij geldt dat die UPV-Verplichtingen na het van kracht worden van hoofdstuk VIII van de Batterijenverordening slechts nog geldig zijn indien en voor zover de bepalingen van de Relevante Wet- en Regelgeving waar de desbetreffende UPV-Verplichtingen uit voortvloeien, na het van kracht worden van hoofdstuk VIII van de Batterijenverordening nog van kracht zijn:

      • 3.5.1 het in artikel 2 van het Besluit en artikel 12 van de Regeling bepaalde met betrekking tot het doen van een mededeling resp. registratie en/of het in artikel 4 van het Besluit UPV bepaalde met betrekking tot het doen van een melding;

      • 3.5.2 het in artikel 5 lid 1 van de Regeling bepaalde met betrekking tot het zorgdragen voor een inzamelsysteem voor Draagbare Batterijen dat eindgebruikers in staat stelt om zich in hun nabijheid kosteloos op een voldoende mate toegankelijk inzamelpunt in Nederland te ontdoen van Afgedankte Draagbare Batterijen;

      • 3.5.3 het in artikel 5 lid 4 van de Regeling bepaalde met betrekking tot het ophalen van ingenomen Afgedankte Draagbare Batterijen bij distributeurs als bedoeld in artikel 1 onder k van de Regeling van Draagbare Batterijen;

      • 3.5.4 het in artikel 6 van de Regeling ten aanzien van de inzameling van Afgedankte Draagbare Batterijen bepaalde;

      • 3.5.5 het in artikel 7 van de Regeling bepaalde met betrekking tot het zorgdragen voor een system voor de verwerking en recycling als materiaal van Afgedankte Draagbare Batterijen;

      • 3.5.6 het in artikel 10 lid 1 onder a t/m d van de Regeling bepaalde met betrekking tot het informeren van eindgebruikers;

      • 3.5.7 een passende financiële regeling voor de inzameling, verwerking en recycling van Afgedankte Draagbare Batterijen, waaronder in ieder geval begrepen het in artikel 11 van de Regeling bepaalde;

      • 3.5.8 het doen van verslag aan de bevoegde Minister van de met de Afvalbeheerstructuur behaalde resultaten ten behoeve van de UPV-verplichtingen, waaronder mede begrepen het doen plaatsvinden van verslag conform artikel 13 van de Regeling; en,

      • 3.5.9 het in het Besluit UPV bepaalde ten aanzien collectieve uitvoering.

    • 3.6 UPV-Verplichtingen na het van kracht worden van hoofdstuk VIII van de Batterijenverordening

      Na het van kracht worden van hoofdstuk VIII van de Batterijenverordening kwalificeren – in aanvulling op de UPV-verplichtingen bedoeld in paragraaf 3.5 van deze Annex A voor zover die dan nog gelden – de navolgende verplichtingen als UPV-Verplichtingen met betrekking tot Draagbare Batterijen:

      • 3.6.1 het in artikel 55 van de Batterijenverordening bepaalde met betrekking tot registratie, tenzij in Nederlandse implementatieregelgeving is vastgelegd dat Producenten deze verplichting op individuele basis dienen in te vullen, en het in artikel 58 van de Batterijenverordening bepaalde met betrekking tot machtiging;

      • 3.6.2 het in artikel 59 van de Batterijenverordening bepaalde met betrekking tot het zorgdragen voor gescheiden inzameling van Afgedankte Draagbare Batterijen, ongeacht hun aard, Chemische Samenstelling, conditie, merk of oorsprong door middel van een terugname- en inzamelingssysteem dat kosteloos is voor eindgebruikers;

      • 3.6.3 het in artikel 59 lid 1 onder e van de Batterijenverordening bepaalde met betrekking tot het zorgdragen voor de kosteloze inzameling van Afgedankte Draagbare Batterijen die uit afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zijn verwijderd;

      • 3.6.4 het in artikel 59, lid 1 onder f van de Batterijenverordening bepaalde met betrekking tot de verwerking overeenkomstig artikel 70 van de Batterijenverordening van ingezamelde Afgedankte Draagbare Batterijen die uit Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zijn verwijderd;

      • 3.6.5 het in artikel 59 lid 3 van de Batterijenverordening ten aanzien van de inzameling van Afgedankte Draagbare Batterijen bepaalde;

      • 3.6.6 het in artikel 74 lid 1 onder a t/m d en f en artikel 64 lid 3 van de Batterijenverordening bepaalde met betrekking tot het informeren van eindgebruikers;

      • 3.6.7 een passende financiële regeling voor de inzameling, verwerking en recycling van Afgedankte Draagbare Batterijen, waaronder in ieder geval begrepen het in artikel 56 lid 4 van de Batterijenverordening bepaalde; en,

      • 3.6.8 het doen van verslag aan de bevoegde Minister van de met de Afvalbeheerstructuur behaalde resultaten ten behoeve van de UPV-verplichtingen, waaronder mede begrepen het doen van verslag conform artikel 75 lid 1 en 7 van de Batterijenverordening.

  • 4. Belangenbehartiger(s) Draagbare Batterijen

    • 4.1 Ten aanzien van Draagbare Batterijen kwalificeren in de Overeenkomst uitsluitend de navolgende Partijen als Belangenbehartiger:

      • 4.1.1 Stichting Batterijen; en,

      • 4.1.2 Batterijen Federatie.

ANNEX B. INDUSTRIELE BATTERIJEN 0-1 KG

  • 1. Specifiek Product: Industriële Batterijen tot en met een gewicht van 1 kilogram per stuk

    • 1.1 De volgende Batterijen kwalificeren wel als Producten uit hoofde van deze Annex B van de Productenbijlage:

      • 1.1.1 Industriële Batterijen met een gewicht per stuk van 0 tot en met 1 kilogram ("Industriële Batterijen 0-1 kg")

    • 1.2 De volgende Batterijen kwalificeren niet als Producten uit hoofde van deze Annex B van de Productenbijlage:

      • 1.2.1 Industriële Batterijen met een gewicht per stuk van meer dan 1 kilogram

  • 2. Relevante Wet- en Regelgeving Industriële Batterijen 0-1 kg

    • 2.1 De volgende wet- en regelgeving kwalificeert als Relevante Wet- en Regelgeving met betrekking tot producentenverantwoordelijkheid voor Industriële Batterijen 0-1 kg:

      • 2.1.1 Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's (de "Richtlijn");

      • 2.1.2 Wet milieubeheer;

      • 2.1.3 Besluit beheer batterijen en accu’s 2008 (het "Besluit");

      • 2.1.4 Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 (de "Regeling");

      • 2.1.5 Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (het "Besluit UPV"); en

      • 2.1.6 De Batterijenverordening indien en voor zover deze in werking treedt.

  • 3. UPV-Verplichtingen Industriële Batterijen 0-1 kg

    • 3.1 Ten aanzien van Industriële Batterijen 0-1 kg kwalificeren de verplichtingen genoemd paragraaf 3.5 en 3.6 van deze Annex B genoemd als UPV-Verplichtingen zoals bedoeld in artikel 2.2 van de Overeenkomst.

    • 3.2 De Producentenorganisatie kan (i) bepalingen uit hoofde van de Relevante Wet- en Regelgeving die hieronder onder paragraaf 3.5 en 3.6 van deze Annex B niet zijn genoemd en/of (ii) bepalingen met betrekking tot verplichtingen voor Producenten uit hoofde van andere wet- en regelgeving met betrekking tot de producentenverantwoordelijkheid voor Industriële Batterijen, alsnog onderdeel maken van de UPV-Verplichtingen.

    • 3.3 De Producentenorganisatie kan bepalingen uit hoofde van de Relevante Wet- en Regelgeving die hieronder onder paragraaf 3.5 en 3.6 van deze Annex B wel zijn genoemd alsnog uitsluiten van de UPV-Verplichtingen.

    • 3.4 Indien en voor zover sprake is van strijdigheid tussen de UPV-Verplichtingen als bedoeld in paragraaf 3.5 van deze Annex B en de UPV-Verplichtingen als bedoeld in paragraaf 3.6 van deze Annex B, prevaleren het van kracht worden van hoofdstuk VIII van de Batterijenverordening de UPV-Verplichtingen als bedoeld in paragraaf 3.6 van deze Annex B.

    • 3.5 UPV-Verplichtingen voorafgaand aan het van kracht worden van hoofdstuk VIII van de Batterijenverordening

      De navolgende verplichtingen zijn UPV-Verplichtingen met betrekking tot Industriële Batterijen 0-1 kg, waarbij geldt dat die UPV-Verplichtingen na het van kracht worden van hoofdstuk VIII van de Batterijenverordening slechts nog geldig zijn indien en voor zover de bepalingen van de Relevante Wet- en Regelgeving waar de desbetreffende UPV-Verplichtingen uit voortvloeien, na het van kracht worden van hoofdstuk VIII van de Batterijenverordening nog van kracht zijn:

      • 3.5.1 het in artikel 2 van het Besluit en artikel 12 van de Regeling bepaalde met betrekking tot het doen van een mededeling resp. registratie en/of het in artikel 4 van het Besluit UPV bepaalde met betrekking tot het doen van een melding;

      • 3.5.2 het in artikel 5 lid 5 van de Regeling bepaalde met betrekking tot het terugnemen van Afgedankte Industriële Batterijen 0-1 kg van eindgebruikers;

      • 3.5.3 het in artikel 7 van de Regeling bepaalde met betrekking tot het zorgdragen voor een system voor de verwerking en recycling als materiaal van Afgedankte Industriële Batterijen 0-1 kg;

      • 3.5.4 het in artikel 10 lid 1 van de Regeling bepaalde met betrekking tot het informeren van eindgebruikers;

      • 3.5.5 een passende financiële regeling voor de inzameling, verwerking en recycling van Afgedankte Industriële Batterijen 0-1 kg, waaronder in ieder geval begrepen het in artikel 11 van de Regeling bepaalde;

      • 3.5.6 het doen van verslag aan de bevoegde Minister van de met de Afvalbeheerstructuur behaalde resultaten ten behoeve van de UPV-verplichtingen, waaronder mede begrepen het doen van verslag conform artikel 13 van de Regeling; en,

      • 3.5.7 het in het Besluit UPV bepaalde ten aanzien collectieve uitvoering.

    • 3.6 UPV-Verplichtingen na het van kracht worden hoofdstuk VIII van de Batterijenverordening

      Na het van kracht worden van hoofdstuk VIII van de Batterijenverordening kwalificeren – in aanvulling op de UPV-verplichtingen bedoeld in paragraaf 3.5 van deze Annex B voor zover die dan nog gelden – de navolgende verplichtingen als UPV-Verplichtingen met betrekking tot Industriële Batterijen 0-1 kg:

      • 3.6.1 het in artikel 55 van de Batterijenverordening bepaalde met betrekking tot registratie, tenzij in Nederlandse implementatieregelgeving is vastgelegd dat producenten deze verplichting op individuele basis dienen in te vullen, en het in artikel 58 van de Batterijenverordening bepaalde met betrekking tot machtiging;

      • 3.6.2 het in artikel 61 van de Batterijenverordening bepaalde met betrekking tot het zorgdragen voor gescheiden inzameling van Afgedankte Industriële Batterijen 0-1 kg, ongeacht hun aard, Chemische Samenstelling, conditie, merk of oorsprong door middel van kosteloos terugnemen van eindgebruikers en een terugname- en inzamelingssysteem dat kosteloos is voor eindgebruikers;

      • 3.6.3 het in artikel 61, lid 3 onder c van de Batterijenverordening bepaalde met betrekking tot het leveren van ingenomen Afgedankte Industriële Batterijen 0-1 kg aan verwerkers voor verwerking overeenkomstig artikel 70 van de Batterijenverordening;

      • 3.6.4 het in artikel 74 lid 1 onder a t/m d en f en artikel 64 lid 3 van de Batterijenverordening bepaalde met betrekking tot het informeren van eindgebruikers;

      • 3.6.5 een passende financiële regeling voor de inzameling, verwerking en recycling van Afgedankte Industriële Batterijen 0-1 kg, waaronder in ieder geval begrepen het in artikel 56 lid 4 van de Batterijenverordening bepaalde; en,

      • 3.6.6 het doen van verslag aan de bevoegde Minister van de met de Afvalbeheerstructuur behaalde resultaten ten behoeve van de UPV-verplichtingen, waaronder mede begrepen het doen van verslag conform artikel 75 lid 2 en 7 van de Batterijenverordening.

  • 4. Belangenbehartiger(s) Industriële Batterijen 0-1 kg

    • 3.1 Ten aanzien van Industriële Batterijen 0-1 kg kwalificeren in de Overeenkomst uitsluitend de navolgende Partijen als Belangenbehartiger:

      • 3.1.1 Stichting Batterijen; en,

      • 3.1.2 Batterijen Federatie.

BIJLAGE 2: BEREKENING AFVALBEHEERBIJDRAGE

Op grond van artikel 3 van de Overeenkomst hanteert de Producentenorganisatie de volgende wijze van berekening van de Afvalbeheerbijdrage. In deze Bijlage gebruikte termen die met een hoofdletter zijn geschreven, hebben de betekenis zoals opgenomen in artikel 1.1 van de Overeenkomst, tenzij expliciet anders aangegeven.

  • 1. Tarieven

    • 1.1 De Producentenorganisatie stelt periodiek de tarieven en bedragen voor de Afvalbeheerbijdrage vast.

    • 1.2 Op grond van artikel 3 van de Overeenkomst, is het tarief dat de Producentenorganisatie vaststelt per soort Product (het Tarief) een optelsom van het tarief voor Operationele Kosten van dat soort Product (Tarief OK) en het tarief voor de Systeemkosten dat aan dat soort Product wordt toegerekend (Tarief Systeemkosten). Bij elk Tarief stelt de Producentenorganisatie de tariefgrondslag vast, zijnde het aantal stuks Producten of een gewichtshoeveelheid Producten in het desbetreffende kalenderjaar, al dan niet rekening houdend met een bepaalde Chemische Samenstelling van het soort Product (de Tariefgrondslag).

    • 1.3 De Operationele Kosten hebben betrekking op:

      • 1.3.1 vergoedingen aan derden, waaronder gemeenten;

      • 1.3.2 inzameling en sortering;

      • 1.3.3 transport (inclusief inzamelmiddelen);

      • 1.3.4 verwerking, na aftrek van eventuele opbrengsten; en,

      • 1.3.5 overige operationele activiteiten.

    • 1.4 De Systeemkosten hebben betrekking op:

      • 1.4.1 personeel en organisatie;

      • 1.4.2 communicatie;

      • 1.4.3 onderzoek;

      • 1.4.4 controles en audits;

      • 1.4.5 rapportage en verantwoording.

    • 1.5 De Afvalbeheerbijdrage kan mede gebaseerd worden op een bedrag per Producent ter dekking van bepaalde vaste of registratie kosten die niet in de Operationele Kosten en de Systeemkosten zijn begrepen (de Vaste Bijdrage).

    • 1.6 Het Tarief OK en het Tarief Systeemkosten worden aan de hand van de volgende formules vastgesteld.

      • 1.6.1 Voor de Operationele Kosten wordt een Tarief per soort Product vastgesteld als volgt:

        Tarief OK voor een soort Product = begrote totale Operationele Kosten voor de uitvoering van de UPV-Verplichtingen ten aanzien van dat soort Product als Afgedankt Product gedeeld door – afhankelijk van de Tariefgrondslag – het geschatte totale aantal stuks of de totale gewichtshoeveelheid van dat soort Product dat in Nederland in het desbetreffende kalenderjaar Op de markt wordt aangeboden;

      • 1.6.2 Voor de Systeemkosten wordt een Tarief per soort Product vastgesteld als volgt:

        Tarief Systeemkosten voor een soort Product = begrote totale Systeemkosten voor dat soort Product als Afgedankt Product gedeeld door – afhankelijk van de Tariefgrondslag – het geschatte totale aantal stuks of de totale gewichtshoeveelheid van dat soort Product dat in Nederland in het desbetreffende kalenderjaar Op de markt wordt aangeboden.

    • 1.7 Bij de vaststelling van het Tarief voor een bepaald soort Product worden begrote Operationele Kosten en Systeemkosten betrokken die betrekking hebben op het desbetreffende soort Product in het afvalstadium. Indien bepaalde Operationele Kosten of Systeemkosten voor rekening van meer soorten Producten behoren te komen worden door de Producentenorganisatie verdeelsleutels vastgesteld om te komen tot een redelijke toerekening van die kosten aan elke betrokken soort Product.

    • 1.8 De Producentenorganisatie kan er ten aanzien van een of meer Producten van een bepaalde soort voor kiezen om een Voorziening te vormen in verband met de toekomstige Operationele Kosten of Systeemkosten voor de inname en verwerking van de desbetreffende Producten van die soort wanneer die Producten als Afgedankte Producten vrijkomen. Bij de vorming van een dergelijke Voorziening worden de toekomstige Operationele Kosten en/of Systeemkosten zo goed als mogelijk begroot volgens een nader door de Producentenorganisatie vast te stellen systematiek. De bijdrage ten behoeve van de Voorziening is begrepen in het Tarief.

    • 1.9 De Producenten organisatie kan ervoor kiezen om een passende buffer aan te leggen ten behoeve van risico- en continuïteitsdekking alsmede een dekking voor afwikkelingskosten gedurende periode als bedoeld in artikellid 8.6 van de Overeenkomst. De bijdrage ten behoeve van voornoemde buffer is begrepen in het Tarief. Voorts geldt dat de buffer als hiervoor bedoeld niet meer zal bedragen dan 1,5 keer de voor een kalenderjaar begrote Operationele Kosten.

    • 1.10 Met het oog op de UPV-Verplichtingen kan de Producentenorganisatie bij de vaststelling van Tarieven een nadere differentiatie toepassen – in afwijking van het bepaalde in artikellid 1.5 en artikellid Artikel 1 – rekening houdend met onder meer duurzaamheid, de beoogde vorm van nuttige toepassing en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Waar mogelijk dient aansluiting te worden gezocht bij toegepaste systemen in andere lidstaten van de Europese Unie.

    • 1.11 Uitgezonderd een besluit van de Producentenorganisatie om ten aanzien van een bepaald soort Producten een Voorziening te vormen als bedoeld in artikellid 1.8, streeft de Producentenorganisatie niet naar vermogensvorming. Jaarlijks zal een tekort of een overschot ontstaan, als gevolg van het verschil tussen de in een kalenderjaar daadwerkelijk gemaakte Operationele Kosten en Systeemkosten enerzijds en de ontvangen Afvalbeheerbijdrage zoals geheven van Producenten. Voor zover mogelijk, worden tekorten of overschotten verrekend met overschotten of tekorten over voorgaande jaren. In geval van een (dreigend) overschot of een tekort kunnen de Tarieven, al dan niet gedurende een jaar, worden aangepast.

    • 1.12 Indien een tekort niet verrekend kan worden met overschotten over voorgaande jaren, ontstaat er een vordering. Na vaststelling van het tekort, kan de Producentenorganisatie deze vordering op een nader door de Producentenorganisatie te bepalen wijze verrekenen met en verdisconteren in het op grond van artikellid 1.5 vast te stellen Tarief.

    • 1.13 Indien een overschot niet verrekend kan worden met tekorten over voorgaande jaren, ontstaat er een schuld. Na vaststelling van het overschot, is de Producentenorganisatie verplicht deze schuld zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk doch uiterlijk verdeeld over de eerstvolgende drie kalenderjaren te verrekenen met en te verdisconteren in het op grond van artikellid 1.5 vast te stellen Tarief.

    • 1.14 Indien de Overeenkomst niet langer van kracht is en er tussen Partijen geen opvolgende, vergelijkbare overeenkomst in werking treedt, worden de openstaande vorderingen geïnd en de openstaande schulden terugbetaald. Vorderingen en schulden worden geïnd en terugbetaald naar rato van de gemiddeld over de laatste drie kalenderjaren van de algemeenverbindendverklaring verschuldigde Afvalbeheerbijdrage per individuele Producent voor zover deze is gebaseerd op het op grond van artikellid 1.5 vastgestelde Tarief.

  • 2. Afvalbeheerbijdrage

    • 2.1 De door een individuele Producent verschuldigde Afvalbeheerbijdrage wordt als volgt berekend. De verschuldigde Afvalbeheerbijdrage per Producent is een optelsom van de volgende componenten:

      • 2.1.1 per soort Product van die Producent, de Tariefgrondslag van het Product in een kalenderjaar vermenigvuldigd met het vastgestelde Tarief OK;

      • 2.1.2 per soort Product van die Producent, de Tariefgrondslag van het Product in een kalenderjaar vermenigvuldigd met het vastgestelde Tarief Systeemkosten; en,

      • 2.1.3 de Vaste Bijdrage, indien vastgesteld door de Producentenorganisatie.

    • 2.2 Indien toepassing wordt gegeven aan artikelleden 1.9 tot en met 1.14, wordt ten behoeve van de toepassing van artikellid Artikel 1 gerekend met de overeenkomstig het betreffende artikellid aangepaste Tarieven.

    • 2.3 Indien toepassing is gegeven aan artikellid 3.1 van de Betalingsvoorwaarden (Bijlage 3) wordt bij de vaststelling van de Afvalbeheerbijdrage per Producent over de Producten van die Producenten onder de toegepaste ondergrens – al dan niet per soort Product – geheel of gedeeltelijk geen bijdrage berekend.

    • 2.4 De Producentenorganisatie kan in zijn beleid rekening houden met een teruggave van de Afvalbeheerbijdrage voor onder meer export. De Producentenorganisatie kan bij de vaststelling van een Afvalbeheerbijdrage voor een soort Product rekening houden met bijdragen van derden. De Producentenorganisatie kan in regelingen, in brancheafspraken en in maatwerkovereenkomsten, en in onderlinge afstemming met (vertegenwoordigers van) de betrokken Producenten, voorzien in een verlegging van de bijdrageplicht en voorzien in een additionele heffing van Producenten die in de aan de algemeenverbindendverklaring van de Overeenkomst voorafgaande jaren onvoldoende hebben bijgedragen aan het behalen van de op de Producent rustende UPV-Verplichtingen. Het in dit artikellid bepaalde geldt alleen voor zover de belangen van een gelijk speelveld, evenredige bijdrages in de kosten van de Afvalbeheerstructuur en de nauwkeurigheid van de informatieverstrekking daaraan niet redelijkerwijs in de weg staan.

BIJLAGE 3: BETALINGSVOORWAARDEN

Deze betalingsvoorwaarden zijn een Bijlage bij artikel 4 van Overeenkomst. In deze Bijlage gebruikte termen die met een hoofdletter zijn geschreven, hebben de betekenis die daaraan is toegekend (i) in artikel 1.1 van de Overeenkomst of (ii) in deze Bijlage 3, in welk laatste geval de betekenis van de gebruikte term is beperkt tot het bepaalde in deze Bijlage.

  • 1. Producent

    • 1.1 Producenten zijn de Afvalbeheerbijdrage verschuldigd over hun in Nederland Op de markt aangeboden Producten per kalenderjaar.

    • 1.2 Onder Producent wordt, indien een Producent behoort tot een fiscale eenheid voor de omzetbelasting, tevens verstaan alle Producenten die tot die fiscale eenheid voor de omzetbelasting behoren. Dit brengt met zich dat:

      • (a) de totale Op de markt aangeboden Producten op jaarbasis van de gehele fiscale eenheid voor de omzetbelasting de basis vormt voor de af te dragen Afvalbeheerbijdrage;

      • (b) iedere Producent die tot een fiscale eenheid voor de omzetbelasting behoort, verplicht is namens de gehele fiscale eenheid te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Overeenkomst, tenzij reeds aan deze verplichting is voldaan door een andere Producent die tot dezelfde fiscale eenheid behoort.

    • 1.3 De Producentenorganisatie kan, op gezamenlijk verzoek van twee of meer Producenten die niet tot een fiscale eenheid maar wel tot een concern behoren, besluiten deze Producenten te behandelen overeenkomstig het vorige artikellid. De Producentenorganisatie kan tevens besluiten om twee of meer Producenten, bij het vaststellen door de Producentenorganisatie of aan de voorwaarden van een fiscale eenheid (zoals vastgelegd in de Wet op de omzetbelasting) is voldaan, te behandelen overeenkomstig het vorige artikellid ondanks de afwezigheid van een in dat kader door de Belastingdienst afgegeven beschikking.

  • 2. Tijdvak

    • 2.1 Het tijdvak waarover de Afvalbeheerbijdrage moet worden betaald is het kalenderjaar.

    • 2.2 Een Afvalbeheerbijdrage is verschuldigd vanaf inwerkingtreding van de Overeenkomst.

  • 3. Ondergrens

    • 3.1 De Producentenorganisatie kan een nader te bepalen ondergrens instellen op grond waarvan Producenten al dan niet per soort Product geheel of gedeeltelijk vrijgesteld kunnen worden van de verplichting tot het voldoen van de Afvalbeheerbijdrage.

  • 4. Opgave

    • 4.1 Producenten doen jaarlijks uiterlijk 1 april na afloop van een kalenderjaar bij de Producentenorganisatie opgave van de gewichtshoeveelheid en het aantal stuks Op de markt aangeboden Producten in dat laatst verstreken kalenderjaar (de Opgave).

    • 4.2 De Opgave vindt plaats op een door de Producentenorganisatie op te geven wijze.

    • 4.3 De Producentenorganisatie kan een Producent verzoeken een inschatting op te geven van de gewichtshoeveelheid Producten en het aantal Op de markt aan te bieden Producten over het lopende of het aankomende kalenderjaar, indien:

      • (a) de Producentenorganisatie verwacht dat de gewichtshoeveelheid Producten en/of het aantal stuks Producten van een Producent over het lopende of aankomende kalenderjaar significant zal afwijken van de laatste Opgave van de Producent; of,

      • (b) de Producent een nader in beleid vast te stellen minimum gewichtshoeveelheid Producten en/of aantal stuks Producten in het voorgaande kalenderjaar Op de markt heeft aangeboden.

      De Producent dient de in dit artikellid bedoelde inschatting uiterlijk 1 oktober in bij de Producentenorganisatie op een door de Producentenorganisatie aan te geven wijze.

  • 5. Voorschotbetaling Afvalbeheerbijdrage

    • 5.1 De Producentenorganisatie kan bij de Producenten een voorschot op de Afvalbeheerbijdrage in rekening brengen in welk geval de Producenten een dergelijk voorschot verschuldigd zijn aan de Producentenorganisatie (een Voorschotbedrag). De Producentenorganisatie bepaalt een Voorschotbedrag op basis van (i) de laatste Opgave van de Producent en (ii) de tarieven en bedragen die voor de Afvalbeheerbijdrage zijn vastgesteld uit hoofde van artikel 3 en Bijlage 2 van de Overeenkomst.

    • 5.2 Betaling van een Voorschotbedrag geschiedt in door de Producentenorganisatie vast te stellen termijnen (de Voorschotbetalingen). Betaling van een Voorschotbedrag moet uiterlijk 30 kalenderdagen na factuurdatum voldaan zijn.

    • 5.3 Indien uit de inschatting als bedoeld in artikel 4.3 een significante afwijking van de laatste Opgave van de Producent blijkt, wordt een Voorschotbedrag van de Producent door de Producentenorganisatie vastgesteld met inachtneming van die significante afwijking.

    • 5.4 Producenten die voor het eerst over een kalenderjaar een Afvalbeheerbijdrage moeten betalen, doen in geval van een Voorschotbedrag opgave van de met betrekking tot de in het kalenderjaar geschatte gewichtshoeveelheid en aantal stuks Op de markt aan te bieden Producten (de Eerste Opgave). In afwijking van het bepaalde in de laatste volzin van artikel 5.1 wordt een Voorschotbedrag voor Producenten als bedoeld in de eerste volzin van dit artikellid bepaald op basis van de Eerste Opgave.

    • 5.5 De Producentenorganisatie kan toestemming geven Voorschotbetalingen te doen ter grootte van een ander bedrag en kan tevens de hoogte van een Voorschotbedrag aanpassen, dan wel van het in rekening brengen van een Voorschotbedrag afzien.

  • 6. Definitieve betaling Afvalbeheerbijdrage en controle

    • 6.1 De Afvalbeheerbijdrage die een Producent verschuldigd is over een kalenderjaar als bedoeld in artikel 4.1 van de Overeenkomst wordt na afloop van dat kalenderjaar vastgesteld op basis van (i) de Opgave van de Producent over dat kalenderjaar en (ii) de tarieven en bedragen die voor de Afvalbeheerbijdrage van het desbetreffede kalenderjaar zijn vastgesteld uit hoofde van artikel 3 en Bijlage 2 van de Overeenkomst (inclusief eventuele tarieven en bedragen die betrekking hebben op de vorming van een Voorziening).

    • 6.2 Indien en voor zover geen Voorschotbetalingen door de Producentenorganisatie in rekening zijn gebracht, dan wel door de Producent geen Voorschotbetalingen zijn voldaan, voldoet de Producent de definitieve Afvalbeheerbijdrage aan de Producentenorganisatie. Deze betaling moet uiterlijk 30 kalenderdagen na factuurdatum voldaan zijn.

    • 6.3 Indien definitieve Afvalbeheerbijdrage over een kalenderjaar het totaal van de door de Producent voldane Voorschotbetalingen met betrekking tot dat kalenderjaar overschrijdt, voldoet de betreffende Producent het verschil tussen het totaal van de reeds voldane Voorschotbetalingen en definitieve Afvalbeheerbijdrage aan de Producentenorganisatie. Deze betaling moet uiterlijk 30 kalenderdagen na factuurdatum voldaan zijn.

    • 6.4 Indien definitieve Afvalbeheerbijdrage over een kalenderjaar lager is dan het totaal van de door de Producent voldane Voorschotbetalingen met betrekking tot dat kalenderjaar, stort de Producentenorganisatie binnen een redelijke termijn het teveel betaalde terug naar de betreffende Producent.

    • 6.5 De Producentenorganisatie kan een Opgave tot vijf jaar na het moment waarop deze Opgave is gedaan, op juistheid en volledigheid (laten) controleren en, indien deze controle daartoe aanleiding geeft, een naheffing opleggen, conform een door de Producentenorganisatie opgesteld controleprotocol, tenzij anders door de Producentenorganisatie aangegeven.

  • 7. Niet tijdige betaling

    • 7.1 Indien een Voorschotbetaling als bedoeld in artikel 5 of een betaling als bedoeld in artikel 6 niet tijdig is voldaan, zal de Producentenorganisatie schriftelijk een redelijke termijn bieden aan de Producent om alsnog tot betaling over te gaan. Na het verlopen van deze redelijke termijn kan de Producentenorganisatie de vordering overdragen aan een incassobureau en/of gerechtelijke stappen ondernemen. Dit alles laat onverlet de mogelijkheid voor de Producentenorganisatie om boetes op te leggen overeenkomstig het Boetereglement (Bijlage 4).

    • 7.2 De Producentenorganisatie kan aan een Producent uitstel van betaling verlenen, indien een Producent de Producentenorganisatie daar schriftelijk om verzoekt.

  • 8. Invorderingskosten

    • 8.1 Alle kosten die de Producentenorganisatie in of buiten rechte moet maken met betrekking tot de invordering van de door een Producent verschuldigde en niet tijdig betaalde Afvalbeheerbijdrage, waaronder begrepen de Voorschotbetalingen, komen voor rekening van de betreffende Producent.

    • 8.2 De door de betreffende Producent te betalen vergoeding voor de in artikellid 8.1 bedoelde kosten, voor zover deze invordering buiten rechte betreffen, wordt vastgesteld op basis van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.

  • 9. Afwijkende betalingstermijnen voor boetes

    • 9.1 Voor door de Producentenorganisatie opgelegde boetes gelden andere betalingstermijnen dan in deze Bijlage opgenomen. De betalingstermijnen ten aanzien van boetes zijn opgenomen in het Boetereglement (Bijlage 4).

  • 10. Bezwaar

    • 10.1 Een Producent kan binnen vier weken na de Opgave, of na een naheffing als bedoeld in artikellid 6.5, schriftelijk bezwaar indienen tegen de door hem op basis van die Opgave verschuldigde Afvalbeheerbijdrage bij de Producentenorganisatie. De Producentenorganisatie zal binnen een redelijke termijn beslissen op het schriftelijke bezwaar van de Producent.

    • 10.2 Het aantekenen van bezwaar tegen een opgelegde Afvalbeheerbijdrage ontslaat een Producent niet van de verplichtingen zoals vastgelegd in deze Bijlage.

  • 11. Wijziging

    • 11.1 De Producentenorganisatie heeft te allen tijde het recht de in deze Bijlage opgenomen Betalingsvoorwaarden te wijzigen.

    • 11.2 Van een wijziging als voorzien in artikellid 11.1, doet de Producentenorganisatie tijdig mededeling.

BIJLAGE 4: BOETEREGLEMENT

Dit Boetereglement is een Bijlage bij artikel 6 van de Overeenkomst. In deze Bijlage gebruikte termen die met een hoofdletter zijn geschreven, hebben de betekenis die daaraan is toegekend in artikel 1.1 van de Overeenkomst, tenzij expliciet anders is aangegeven. Op grond van dit Boetereglement kan de Producentenorganisatie boetes opleggen aan Producenten die niet hebben voldaan aan de verplichtingen zoals vastgesteld in de artikelen 4 en 5 van Overeenkomst, zoals uitgewerkt in de Betalingsvoorwaarden (Bijlage 3) en de Berekening Afvalbeheerbijdrage (Bijlage 2).

  • 1. De Verzuimboete

    • 1.1 Indien een Producent zijn verplichtingen op grond van de artikelen 4 en 5 van de Overeenkomst, de Betalingsvoorwaarden en de Berekening Afvalbeheerbijdrage niet, niet tijdig of niet geheel nakomt, kan de Producentenorganisatie de betreffende Producent aanmanen, waarbij hem een redelijke termijn wordt gegund om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.

    • 1.2 De redelijke termijn die een Producent geboden wordt conform artikel 7.1 van de Betalingsvoorwaarden ten aanzien van de verplichting tot het voldoen van betalingen op grond van de artikelen 5 en 6 van de Betalingsvoorwaarden, geldt als aanmaning als bedoeld in artikel 1.1.

    • 1.3 Indien een Producent binnen de hem gestelde redelijke termijn als bedoeld in artikel 1.1 niet alsnog aan de op hem rustende verplichtingen van de artikelen 4 en 5 van de Overeenkomst en de Betalingsvoorwaarden heeft voldaan, is de betreffende Producent een verzuimboete verschuldigd (de Verzuimboete), die de Producentenorganisatie met inachtneming van artikel 2 door middel van een factuur in rekening kan brengen bij de betreffende Producent (de Eerste Verzuimboete Factuur).

  • 2. Hoogte van de Verzuimboete

    • 2.1 De Verzuimboete bedraagt maximaal 10% van de Afvalbeheerbijdrage die de betreffende Producent in het jaar waarop het verzuim ziet, verschuldigd is, met een minimum van EUR 500 en een maximum van EUR 10.000.

    • 2.2 De Producentenorganisatie kan van de minimum- en maximum Verzuimboete als bedoeld in artikel 1 afwijken al naar gelang de ernst van het verzuim.

    • 2.3 Indien de Producentenorganisatie de Afvalbeheerbijdrage die een Producent verschuldigd is niet kan bepalen op basis van een recente en correcte opgave die de Producent op grond van de Betalingsvoorwaarden (Bijlage 3) aan de Producentenorganisatie dient te verstrekken, bepaalt de Producentenorganisatie de Afvalbeheerbijdrage op basis van de door de Producentenorganisatie geschatte gewichtshoeveelheid en het aantal Op de markt aan te bieden Producten per kalenderjaar van de betreffende Producent.

  • 3. Vergrijpboete

    • 3.1 Indien de Producentenorganisatie constateert dat een Producent wegens opzet of grove schuld van de zijde van de betreffende Producent, niet, niet tijdig of niet geheel aan zijn verplichtingen op grond van de artikelen 4 en 5 van de Overeenkomst en de Betalingsvoorwaarden heeft voldaan, is die Producent een vergrijpboete verschuldigd (de Vergrijpboete).

    • 3.2 De hoogte van de Vergrijpboete wordt vastgesteld op maximaal 100% van de Afvalbeheerbijdrage die de betreffende Producent over het kalenderjaar waarin de overtreding heeft plaatsgevonden, verschuldigd zou zijn.

    • 3.3 De Producentenorganisatie stelt de Vergrijpboete vast en brengt deze door middel van een factuur in rekening (de Eerste Vergrijpboete Factuur). Voordat de Producentenorganisatie overgaat tot het in rekening brengen van de Vergrijpboete, stelt de Producentenorganisatie de betreffende Producent op de hoogte van het voornemen een Vergrijpboete in rekening te brengen. De betreffende Producent wordt hierbij in de gelegenheid gesteld om binnen veertien kalenderdagen na dagtekening van het bericht van de Producentenorganisatie schriftelijk op het voornemen te reageren.

    • 3.4 Indien de Producentenorganisatie de Afvalbeheerbijdrage die een Producent verschuldigd zou zijn niet kan bepalen op basis van een recente en correcte opgave door de betreffende Producent, bepaalt de Producentenorganisatie deze op basis van door de Producentenorganisatie geschatte gewichtshoeveelheid en/of het aantal Op de markt aangeboden Producten van de Producent.

    • 3.5 Een Vergrijpboete kan tevens worden opgelegd aan degene die wegens opzet of grove schuld een incorrect verzoek tot teruggave voor indirecte export heeft gedaan, voor zover de Producentenorganisatie in haar beleid in de mogelijkheid tot een dergelijk verzoek voorziet. In dit geval wordt de hoogte van de Vergrijpboete vastgesteld op maximaal 100% van de onterecht teruggevraagde Afvalbeheerbijdrage.

    Verplichtingen onder de Overeenkomst

    Het voldoen van een opgelegde boete conform dit Boetereglement, ontslaat de Producent niet van de verplichtingen op grond van de artikelen 4 en 5 van de Overeenkomst en de Betalingsvoorwaarden (Bijlage 3).

  • 4. Verhoging Boetes

    • 4.1 De Verzuimboete en de Vergrijpboete kunnen worden verhoogd:

      • (a) met 50% indien:

        een Producent zijn verplichtingen op grond van de artikelen 4 en 5 van de Overeenkomst en de Betalingsvoorwaarden (Bijlage 3) niet alsnog binnen 30 kalenderdagen nakomt; of,

        de Producentenorganisatie betaling van de Verzuimboete, dan wel de Vergrijpboete niet binnen 30 kalenderdagen na dagtekening van de Eerste Verzuimboete Factuur of de Eerste Vergrijpboete Factuur heeft ontvangen.

      • (b) met 200% van de oorspronkelijke boete indien:

        • (i) een Producent zijn verplichtingen op grond van de artikelen 4 en 5 van de Overeenkomst en de Betalingsvoorwaarden (Bijlage 3) niet alsnog binnen 45 kalenderdagen nakomt; of,

        • (ii) de Producentenorganisatie betaling van de boete niet binnen 60 kalenderdagen na dagtekening van de Eerste Verzuimboete Factuur of de Eerste Vergrijpboete Factuur heeft ontvangen.

    • 4.2 Indien betaling van een boete niet binnen 60 kalenderdagen na dagtekening van de Eerste Verzuimboete Factuur of de Eerste Vergrijpboete Factuur door de Producentenorganisatie is ontvangen, kan de vordering ter incasso worden overgedragen. Alle kosten die de Producentenorganisatie in verband hiermee moet maken, zowel gerechtelijk als buitengerechtelijk, komen ten laste van de betreffende Producent.

  • 5. Uitsluiting van aansluiting

    • 5.1 Bij voortdurende of herhaalde niet-nakoming van de verplichtingen van de Overeenkomst, kan de Producentenorganisatie een Producent uitsluiten van aansluiting bij de Producentenorganisatie zoals bedoeld in artikel 6.2 van de Overeenkomst.

    • 5.2 Van voortdurende of herhaalde niet-nakoming als bedoeld in artikel 6 is in ieder geval sprake indien een Producent:

      • (b) voor de tweede maal een Vergrijpboete en/of voor derde maal een Verzuimboete is opgelegd; of

      • (c) na 120 kalenderdagen nadat een verplichting op grond van de Overeenkomst voor de betreffende Producent ontstond, nog altijd niet aan de betreffende verplichting heeft voldaan; of,

      • (d) voor derde maal in een periode van twee jaar niet, niet geheel of niet tijdig heeft voldaan aan een op de betreffende Producent rustende verplichting onder de Overeenkomst.

    • 5.3 Tegen een beslissing van de Producentenorganisatie tot uitsluiting van aansluiting van een Producent kan de betreffende Producent binnen vier weken na verzending van de beslissing schriftelijk bezwaar aantekenen bij het bestuur van de Producentenorganisatie. Het bestuur van de Producentenorganisatie heroverweegt de beslissing tot uitsluiting van aansluiting op basis van de door de betreffende Producent aangevoerde bezwaren en neemt binnen zes weken na ontvangst van het bezwaar een nieuwe beslissing. Het aantekenen van bezwaar zoals bedoeld in dit artikellid, schorst de werking van de beslissing tot uitsluiting niet. Indien de Producentenorganisatie na het ingediende bezwaar oordeelt dat de betreffende Producent toch niet wordt uitgesloten van aansluiting bij de Producentenorganisatie, dan kan de Producentenorganisatie nadere eisen stellen aan de voortdurende aansluiting bij de Producentenorganisatie, zoals bijvoorbeeld het verlangen van een bankgarantie of een doorlopende waarborg.

    • 5.4 Indien een Producent wordt uitgesloten van aansluiting bij de Producentenorganisatie, voldoet de Producentenorganisatie niet langer in plaats van de betreffende Producent aan de UPV-Verplichtingen. De betreffende Producent dient dan individueel te voldoen aan zijn UPV-Verplichtingen. Deze Producent kan dan worden onderworpen aan handhaving conform het bepaalde bij of krachtens de Wet milieubeheer of de Overeenkomst, dan wel dient deze Producent ontheffing van de algemeenverbindendverklaring aan te vragen teneinde individueel te voldoen aan zijn UPV-Verplichtingen.

    • 5.5 Indien een Producent wordt uitgesloten van aansluiting bij de Producentenorganisatie, dan doet de Producentenorganisatie hiervan melding aan de Inspectie Leefomgeving en Transport. De Producentenorganisatie kan de bij hem bekende gegevens ten aanzien van de betreffende Producent, inclusief bedrijfsvertrouwelijke gegevens zoals bedoeld in artikel 7 van de Overeenkomst, overdragen aan de Inspectie Leefomgeving en Transport.

    • 5.6 Uitsluiting van aansluiting bij de Producentenorganisatie ontslaat de desbetreffende Producent niet van de verplichting te voldoen aan de op hem rustende UPV-Verplichtingen.

Naar boven